Micropilot FMR53, FMR54 FOUNDATION Fieldbus
6.3
Montage beklede flenzen
Let op het volgende bij beklede flenzen van de FMR53:
• Gebruik flensbouten overeenkomstig het aantal flensgaten.
• Zet de bouten vast met het gespecificeerde aandraaimoment (zie tabel).
• Draai de bouten na 24 uur of na de eerste temperatuurcyclus na.
• Controleer afhankelijk van de procesdruk en procestemperatuur de bouten met
regelmatige tussenpozen en trek deze na indien nodig.
Normaal gesproken dient de PTFE-flensbekleding ook als afdichting tussen de nozzle en
de flens van het instrument.
Flensmaat
EN
DN50/PN16
DN80/PN16
DN100/PN16
DN150/PN16
ASME
2"/150lbs
3"/150lbs
4"/150lbs
6"/150lbs
JIS
10K 50A
10K 80A
10K 100A
10K 100A
6.4
Installatie in tank (vrije ruimte)
6.4.1
Staafantenne (FMR53)
Uitlijning
• Lijn de antenne verticaal uit op het productoppervlak.
• Een markering op de flens (tussen de flensgaten) of de mof maakt het uitlijnen van de
antennes mogelijk. Deze markering moet zo ver mogelijk op de tankwand worden
uitgericht.
Endress+Hauser
Aantal bouten
4
8
8
8
4
4
8
8
4
8
8
8
Aanbevolen aandraaimoment [Nm]
minimum
45
40
40
75
40
65
45
85
40
25
35
75
Installatie
maximum
65
55
60
115
55
95
70
125
60
35
55
115
23