Aanleggen van de draagriem
A
-
Draagriem zoals in Afb. A afgebeeld omdoen.
-
Draagriem zo afstellen, dat de bevestigingshaak zich onge-
veer een handbreedte boven het heupbeen bevindt.
C
Snelontkoppeling
D
Motor starten
E
14
Uitbalanceren van de motorzeis
B
-
De correct uitgebalanceerde motorzeis ontlast de armen
tijdens de arbeid.
-
Bij het gebruik van de snoersnijkop op vlak terrein moet de
snoerkop lichtelijk op de grond staan, zonder daarbij het
apparaat met de hand te bewegen.
-
Bij gebruik van 4-tands slagmes, alsook bij moeilijke terrei-
nen, moet het snijwerktuig ca. 20 cm boven de grond liggen,
zonder daarbij het apparaat met de handen aan te raken.
-
De motorzeis optanken en aan de bevestigingshaak ophan-
gen.
-
Voor het uitbalanceren van de motorzeis schroef (C/1)
losdraaien. De ophangring (C/2) aan de schachtbuis naar
voren (de motorzeis wordt motordragend) of naar achteren
(motorzeis wordt gereedschapdragend) bewegen.
-
Schroef (C/1) vast aandraaien.
-
Door bij gevaar aan de rode strook (D/3) te trekken, worden
mens en machine onmiddellijk gescheiden.
LET OP!
Bij het omdoen van de schouderriem dient men er altijd
op te letten dat de rode veiligheidsstrook niet naar het li-
chaam is gericht, maar zichtbaar, vrij en goed bereikbaar
is!
Ongevallenpreventievoorschriften navolgen!
De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle
worden gestart!
Starten
-
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
-
In een veilige positie gaan staan en de motorzeis zó neerleg-
gen, dat het snijgereedschap de grond of andere voorwerpen
niet aanraakt.