36
Vaartuiginstellingen
In dit dialoogvenster kunt u het aantal motoren, het aantal tanks en
de totale brandstofcapaciteit voor alle tanks opgeven.
Brandstofniveau meten
U kunt de resterende brandstof meten aan de hand van de
brandstof die is gebruikt door motor(en) of aan de hand van de
brandstofniveausensoren in de tank. Het nominale
brandstofverbruik is vereist voor het instellen van de schaal op de
meter voor de brandstofzuinigheid. Deze waarde moet worden
bepaald aan de hand van ervaring over langere tijd. De bouwer of
ontwerper van de boot kan ook een schatting geven van de waarde
die u moet gebruiken.
Ú Notitie:
Het resterende brandstofniveau dat is gemeten met
niveausensoren tijdens het varen kan onnauwkeurig zijn als
gevolg van bewegingen van de boot.
Ú Notitie:
Bij het bepalen van de instelling voor het nominale
brandstofverbruik moet rekening worden gehouden met
gangbare ladingen in het vaartuig. Dit zijn bijvoorbeeld gevulde
brandstoftanks, watertanks, vracht, voedsel, enz.
Brandstofstroomconfiguratie
Nadat het aantal motoren is ingesteld, dient u aan te geven welke
brandstofstroomsensor met welke motor is verbonden. Onder
Apparatenlijst op de pagina Netwerk kunt u het venster
Apparaatconfiguratie bekijken voor iedere sensor, en de Locatie
instellen van de motor waarmee het apparaat is verbonden.
Configuratie ongedaan maken - herstelt de standaardwaarde
van het apparaat. Alle gebruikersinstellingen worden gewist.
Brandstofstroom opnieuw instellen - herstelt alleen de instelling
van de Brandstof K-waarde, als Kalibreren wordt ingesteld. Alleen
Navico-apparaten kunnen opnieuw worden ingesteld.
Software installeren
| ELITE Ti² Installatiehandleiding