NLD0597
2302M5030D
uitvoerende
instrumenten van de uitvoerende en van de begeleider.
4.5.2
Verbind de Safelink-kabel tussen twee instrumenten. Schakel
elk instrument in en selecteer de Safelink-modus in het
gebruikermenu op elk instrument.
instrument. Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt
kort op elk instrument 'Configuratie bezig'. Het instrument
toont dan de waarden – ga na of de Safelink-symbolen wel
degelijk op het scherm staan. Om de integriteit van de
communicatie te controleren, is het aan te bevelen een bericht
te verzenden van de begeleider naar de uitvoerende. Als op
een bericht moet worden geantwoord, knipperen de groene
LED-indicatoren op het instrument en weerklinkt het
geluidsalarm één keer per seconde.
Zolang
aangesloten blijft, blijven de instrumenten in de Safelink-modus.
4.5.2.1 Instrument van begeleider
CO
dat er Safelink-communicaties plaatsvinden. Als het symbool
knippert, betekent dit dat Safelink verbroken is; alle waarden
zijn vervangen door '---', tot de verbinding wordt hersteld of tot
de gebruiker de Safelink-modus verlaat. Alle schermmodi van
4. WERKING
nog
Safelink gebruiken
Safelink Mode
Attendant
Entrant
de
Safelink-kabel
2
%V/V
FLM
2 .9
.
ppm
H2S
steeds
worden
Op één instrument selecteert u
Begeleider. Als u één instrument als
begeleider
verschijnt op het scherm van dat
instrument
instrument een verbinding tot stand
probeert te brengen met het andere
tussen
Op het instrument verschijnen de
%LEL
waarden die worden bewaakt door het
instrument van de uitvoerende. Met
het
-symbool wordt het instrument
ppm
van de begeleider aangegeven. Als
het symbool statisch is, betekent dit
40
UITGAVE 08 - 02/04
aangegeven
heeft
geselecteerd,
'zoeken',
terwijl
beide
instrumenten
op
de
het