5 Installatie
Systeemlay-out
Smart-Grid-toepassing (alleen)
App-bediening + Smart-Grid-
toepassing
5.3.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel de voeding NIET in (niet de voeding die wordt
geleverd
door
de
binnenunit
detectiespanning die wordt geleverd aan X1A) voordat u
alle bedrading hebt aangesloten en de adapter dicht is.
OPMERKING
Om schade aan de printplaat te voorkomen, is het NIET
toegestaan om de elektrische bedrading aan te sluiten met
de
connectoren
die
aangesloten. Sluit eerst de bedrading op de connectoren
aan en sluit de connectoren daarna op de printplaat aan.
WAARSCHUWING
Om schade en/of verwondingen te voorkomen, is het NIET
toegestaan om enige verbinding te maken naar X1A en
X2A op de LAN-adapter BRP069A62.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
Typische werkstroom
▪ De adapter op de binnenunit
aansluiten (P1/P2).
▪ De adapter op een zonne-
energie-inverter/
energiebeheersysteem
aansluiten.
▪ De
adapter
op
een
elektriciteitsmeter
aansluiten
(optioneel).
Voor meer informatie over de
Smart-Grid-toepassing, zie
"8 Smart Grid-toepassing" op
pagina 18.
▪ De adapter op de binnenunit
aansluiten (P1/P2).
▪ De adapter op een router
aansluiten.
▪ De adapter op een zonne-
energie-inverter/
energiebeheersysteem
aansluiten, indien de Smart-
Grid-toepassing dit vereist.
▪ De
adapter
op
een
elektriciteitsmeter
aansluiten,
indien
de
Smart-Grid-
toepassing
(optioneel)
vereist.
Voor meer informatie over de
Smart-Grid-toepassing, zie
"8 Smart Grid-toepassing" op
pagina 18.
aan
X3A
noch
de
reeds
op
de
printplaat
zijn
5.3.3
Het verbinden van de binnenunit
INFORMATIE
▪ In de schakelkast van de binnenunit dient de kabel te
worden aangesloten op dezelfde aansluitingen als
deze waarop de gebruikersinterface is aangesloten
(P1/P2).
installatiehandleiding van de binnenunit.
▪ De 2 draden van de kabel zijn NIET gepolariseerd.
Wanneer deze op de klemmen worden aangesloten, is
hun polariteit NIET van belang.
1 Wanneer de bedrading vanaf de onderzijde wordt ingestoken:
zorg in de behuizing van de LAN-adapter voor trekontlasting
door de kabel langs het aangegeven kabeltraject te leiden.
2 Sluit de aansluitingen P1/P2 van de binnenunit aan op de
aansluitingen X3A/1+2 van de LAN-adapter.
P1
P2
dit
5.3.4
Het verbinden van de router
OPMERKING
Om communicatieproblemen vanwege kabelbreuk te
voorkomen,
ethernetkabel NIET worden overschreden.
5.3.5
De elektriciteitsmeter aansluiten
INFORMATIE
Deze verbinding wordt ALLEEN ondersteund door de LAN-
adapter BRP069A61.
1 Wanneer de bedrading vanaf de onderzijde wordt ingestoken:
zorg in de behuizing van de LAN-adapter voor trekontlasting
door de kabel langs het aangegeven kabeltraject te leiden.
2 Sluit de elektriciteitsmeter aan op de klemmen X2A/1+2 van de
LAN-adapter.
Zie
voor
meer
informatie
X1A
X2A
X3A
X4A
X1A
X2A
X3A
X4A
mag
de
minimale
buigradius
BRP069A61+BRP069A62
Daikin Altherma LAN-adapter
4P464229-1B – 2018.10
de
van
de