5 Installatie
Onderdeel
Type meting
INFORMATIE
De elektriciteitsmeter moet een impulsuitgang die de totale
energie kan meten die IN het grid wordt geïnjecteerd.
Aanbevolen elektriciteitsmeters
Fase
ABB referentie
Enkelfa
2CMA100152R1000 B21 212-100
sig
Driefasi
2CMA100166R1000 B23 212-100
g
4.2.4
Zonne-energie-inverter/
energiebeheersysteem
INFORMATIE
Vooraleer met de installatie te beginnen, controleer of het
zonne-energie-inverter/energiebeheersysteem
nodige digitale uitgangen beschikt om er de LAN-adapter
erop te kunnen aansluiten. Voor meer informatie, zie
"8 Smart Grid-toepassing" op
Connector X1A is bedoeld om de LAN-adapter aan te sluiten op de
digitale
ingangen
van
energiebeheersysteem, zodat het Daikin Altherma-systeem in een
Smart-Grid-toepassing kan worden geïntegreerd.
X1A/N+L levert een 230 V AC detectiespanning aan het
ingangscontact van X1A. De 230 V AC detectiespanning maakt
detectie van de toestand (open of gesloten) van de digitale ingangen
mogelijk en levert GEEN voeding aan het overige deel van de
printplaat van de LAN-adapter.
Zorg dat X1A/N+L beschermd worden door een snel reagerende
stroomonderbreker (nominale stroom 100 mA~6 A, type B).
De overige bedrading naar X1A is afhankelijk van de beschikbare
digitale
uitgangen
op
energiebeheersysteem en/of de Smart-Grid-bedrijfsmodi waarin u
het systeem wilt laten werken. Voor meer informatie, zie
Grid-toepassing" op
pagina 18.
5
Installatie
5.1
Overzicht: Installatie
De installatie van de LAN-adapter doorloopt de volgende fasen:
1
De achterbehuizing aan de wand bevestigen
2
De printplaat op de achterbehuizing bevestigen
3
De elektrische bedrading aansluiten
4
De voorbehuizing op de achterbehuizing bevestigen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Specificatie
Afhankelijk van de installatie:
▪ Enkelfasige wisselstroommeter
▪ Driefasige wisselstroommeter
(gebalanceerde belastingen)
▪ Driefasige wisselstroommeter
(niet-gebalanceerde
belastingen)
over
de
pagina 18.
een
zonne-energie-inverter/
het
zonne-energie-inverter/
"8 Smart
5.2
Bevestiging van de LAN-adapter
5.2.1
Bevestiging van de LAN-adapter
De LAN-adapter wordt op de wand bevestigd via de montagegaten
(a) in de achterbehuizing. Voordat de achterbehuizing op de wand
wordt gemonteerd, moet u enkele uitduwgaten (b)(c) verwijderen,
afhankelijk van hoe u de bedrading wil leiden en in de adapter wil
invoeren.
U kunt de bedrading vanaf de onderzijde of vanaf de zijkant leiden
en invoeren. Leef altijd de volgende regels en beperkingen na:
Bedrading
Bedrading geleid en ingevoerd
vanaf de onderzijde
Bedrading geleid en ingevoerd
vanaf de achterzijde
Mogelijkheden en beperkingen
▪ ENKEL
voor
vanaf
de
onderzijde
geleide
oppervlaktebedrading.
▪ Als u de bedrading vanaf de
onderzijde leidt, zorg er dan
ALTIJD voor dat ze de adapter
binnenkomt
via
de
gaten
onderaan in de behuizing (b).
Het is NIET toegestaan om
deze bedrading tussen de
behuizing en de wand vast te
klemmen,
en
ze
via
de
openingen in de achterzijde (c)
naar binnen te voeren.
▪ De bedrading voor X1A en
X4A
MOET
vanaf
de
onderzijde worden geleid en
ingevoerd. De bedrading voor
X2A en X3A KAN vanaf de
onderzijde
(of
vanaf
de
achterzijde) worden geleid en
ingevoerd.
▪ Wanneer de bedrading vanaf
de onderzijde wordt geleid en
ingevoerd,
verwijdert
u
de
uitduwgaten in de onderkant
van
de
behuizing
(b)
en
vervangt
u
ze
door
de
ringsluitingen
die
in
de
toebehorenzak
werden
geleverd.
▪ ENKEL voor bedrading in de
wand die vanaf de achterzijde
in de adapter binnenkomt.
▪ De bedrading voor X2A en
X3A KAN vanaf de achterzijde
(of
vanaf
de
onderzijde)
worden geleid en ingevoerd.
De bedrading voor X1A en
X4A MAG NIET vanaf de
achterzijde worden geleid en
ingevoerd.
▪ Het is NIET toegestaan om de
bedrading vanaf de onderzijde
te
leiden,
ze
tussen
de
behuizing en de wand vast te
klemmen,
en
ze
via
de
openingen in de achterzijde (c)
naar binnen te voeren.
BRP069A61+BRP069A62
Daikin Altherma LAN-adapter
4P464229-1B – 2018.10