1630
Gebruiksaanwijzing
•
Als de HI-waarde wordt ingesteld op OL of als de LO-
waarde wordt ingesteld op 0, wordt de ALARM-functie
uitgeschakeld.
•
De HI-waarde kan niet lager zijn dan de LO-waarde en de
LO-waarde kan niet hoger zijn dan de HI-waarde. De HI-
waarde wordt de LO-waarde wanneer een omkering
plaatsvindt. De maximale LO-waarde is de HI-waarde.
•
Terwijl er gegevens worden geregistreerd, wordt de pieper
uitgeschakeld om batterijstroom te sparen, maar worden
nog wel in het display de waarschuwingsletters HI-- of LO-
- weergegeven.
•
De waarden voor het hoog en het laag alarm worden
opgeslagen in het geheugen. Ze worden hersteld wanneer
de klem wordt ingeschakeld.
Het bemonsteringsinterval instellen
1. Houd de FUNC-toets ingedrukt totdat SEC in het bovenste display
verschijnt. Afbeelding 6 toont het bemonsteringsintervaldisplay.
2. De klem toont het huidige bemonsteringsinterval in seconden.
3. Druk op E of D om het bemonsteringsinterval te
vergroten/verkleinen met 1 seconde. Het bemonsteringsinterval kan
worden vergroot of verkleind van 0 tot 255 seconden. Houd de toets
omhoog of omlaag ingedrukt om snel te verhogen/verlagen naar de
gewenste waarde.
F
4. Blijf
ingedrukt houden totdat u terugkeert naar het hoofddisplay.
10
NB