De inbouwhaard wordt geleverd met een onderplaat (A)
met rookgasleiding (B) en leiding voor de primaire lucht
(C).
De inbouwhaard kan verwijderd worden om pellet bij te
vullen (DEZE HANDELING DIENT UITGEVOERD TE WOR-
DEN WANNEER HET TOESTEL UITGESCHAKELD IS) en
wanneer een dealer eventuele onderhoudswerkzaamheden
uitvoert of het toestel schoonmaakt.
Voor het monteren dient u als volgt te werk te gaan:
• Controleer of er zich een stopcontact achter de inbouw-
haard bevindt dat toegankelijk is wanneer de installatie is
voltooid.
• Nadat u de correcte positie van de inbouwhaard heeft
bepaald, dient u hem op te tillen met behulp van de twee
handgrepen die zich aan de zijkanten van de inbouwhaard
bevinden (D - afb. 1), van de onderplaat (A - afb. 1).
• Bevestig de onderplaat (A - afb. 2) met moeren op het
onderstel met behulp van de gaten op de omtrek van de
plaat (X - afb. 5).
Om de bovenvermelde plaat vast te maken kunt u de be-
staande gaten gebruiken in de onderplaat (Y - afb. 5) met
schroeven met platte kop (de kop van de schroeven mag
niet meer dan 2 mm boven de onderplaat uitsteken).
De klant kan andere gaten aanbrengen, maar dient erop
te letten dat deze niet ter hoogte van de geleiders worden
aangebracht
(Z - afb. 5)
• Plaats het schoorsteenkanaal (niet bijgeleverd) op het
rookgaskanaal (B) en de buis Ø 40 mm (C1 - niet bijgele-
verd) op de primaire luchtleiding (C).
De buis Ø 40 mm (C1 - niet bijgeleverd) kan onder de
onderplaat (A) geïnstalleerd worden, zie afb. 3.
• Plaats de inbouwhaard terug (afb. 4) door hem op de
onderplaat te schuiven (A - afb. 2) tot aan het uiteinde (de
inbouwhaard dient in de twee openingen te klikken (E -
afb. 2) die zich aan de voorkant van de onderplaat bevin-
den (A - afb. 2). Let erop dat de stroomkabel niet tussen
de twee platen wordt geplet.
X
X
Y
6,5
15
23
X
Afb. 5
INSTALLATIE
X
X
15
6,5
X
Z
INSTALLATEUR
Afb. 1
A
Afb. 2
E
A
Afb. 3
Afb. 4
B
C
A
D
B
C
C1
B
C
C1
11