Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afstellingen Voor De Ontsteking; Servomotor; Starten Brander; Ontsteking Brander - Riello Burners RS 70/M Installatie-, Gebruiks- En Onderhoudsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

MIN. GASDRUKSCHAKELAAR
(A)
(D)

SERVOMOTOR

(E)
(F)
MAX. GASDRUKSCHAKELAAR
(B)
1
2
LUCHTDRUKSCHAKELAAR
(C)
13
AFSTELLINGEN VOOR DE ONTSTE-
KING
De afstelling van de verbrandingskop, lucht en
gas is reeds beschreven op blz. 15.
Andere nog uit te voeren afstellingen zijn:
- Open de handbediende kleppen voor de gas-
straat.
- Stel de min. gasdrukschakelaar af op het
begin van de schaal (A) (min. druk).
- Stel de max. gasdrukschakelaar op het eind
van de schaal (B) af.
- Stel de luchtdrukschakelaar af op het begin
van de schaal (C) (min. druk).
- Ontlucht de gasleiding.
Het is aan te raden de ontsnapte lucht met
een plastic slang buiten het gebouw te bren-
gen tot men het gas ruikt.
- Monteer een U-manometer (D) op het gas-
drukmeetpunt van de mof.
Deze dient om het max. brandervermogen bij
benadering te meten door middel van de
tabel op blz. 6.
- Parallel aan de elektromagnetische kleppen
VR en VS twee lampjes of testers aansluiten
om het juiste moment te zien waarop ze
onder spanning komen. Deze handeling is
niet nodig als beide elektromagnetische
afsluiters voorzien zijn van een controle-
lampje dat de elektrische spanning aangeeft.
Alvorens de brander op te starten, is het raad-
zaam de gasstraat af te stellen zodat de opstart
gebeurt onder maximaal veilige omstandigh-
eden d.w.z. met een zeer zwak gasdebiet.
SERVOMOTOR (E)
De servomotor regelt tegelijkertijd de luchtklep
door middel van de variabele profielnok en de
gassmoorklep.
De servomotor draait 130° in 42 sec.
De vijf nokken zijn voorafgesteld in de fabriek.
Wijzig deze afstelling niet, controleer alleen of
ze afgesteld zijn zoals hierboven aangegeve:
Nok I
: 130°
Beperkt de wenteling naar het maximum. Bij
werking van de brander op max. vermogen,
dient de gassmoorklep helemaal open te zijn:
90°.
Nok I I
: 0°
Beperkt de wenteling naar het minimum. Als de
brander niet werkt, moeten de luchtklep en de
gassmoorklep gesloten zijn: 0°.
Nok I I I
: 20°
Regelt de positie van ontsteking en het mini-
mum vermogen.
Nok I V - V
: niet gebruikt

STARTEN BRANDER

Sluit de afstandsbediening en zet de schakelaar
1)(F) in positie "MAN".
Zodra de brander start, de draairichting van de
turbine van de ventilator controleren vanaf de
vlamviewer 13)(A)p. 4.
Controleer of de lampjes of de testers, aangeslo-
ten op de elektromagnetische kleppen, of de
controlelampjes op de elektro-magnetische
kleppen zelf afwezigheid van spanning aange-
ven. Geven deze spanning aan, stop dan de
brander onmiddellijk en controleer de elektri-
sche verbindingen.

ONTSTEKING BRANDER

Na de onder het vorige punt beschreven hande-
lingen te hebben uitgevoerd dient de brander
aan te slaan.
Als de motor start maar de vlam niet ontstoken
wordt en de brander vergrendelt, de veiligheids-
stop ontgrendelen en een nieuwe startpoging
doen. Mocht er ook daarna geen ontsteking
plaats vinden, dan kan het zijn dat het gas niet
binnen de veiligheidstijd van 2 sec. de brander-
kop bereikt. Verhoog dan het gasdebiet bij de
ontsteking (startdebiet).
De U-manometer (D) toont aan wanneer het gas
de mof bereikt.
Na de ontsteking verdergaan met de volledige
afstelling van de brander.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave