7
Inbedrijfstelling
7.1
Inbedrijfstellingsprocedure
7.1.1
De S-busverbindingen controleren
Afb.66
CB-01, jumpers voor bus-
terminators ingesteld op OFF
X5
X6
X4
S-Bus
IN
OUT
X2
X9
X10
Pump
X3
N
L
PWM
0-10
On/off
Pump
N
L
0
+
0
+
Tout
OT
BL
7823351 - v.02 - 19092022
RL
AD-3002339-01
Belangrijk
De inbedrijfstelling is verplicht voor het correct functioneren van
de cascade.
De inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een erkend
installateur.
De inbedrijfstellingsprocedure moet ook worden uitgevoerd in
het geval van een wijziging van de cascade-opstelling.
Voor de inbedrijfstelling van de installatie moeten de volgende stappen
worden uitgevoerd. De details voor elke stap worden beschreven in de
volgende hoofdstukken.
1. Controleer de instellingen van de S-busverbindingen.
2. Stel de volgorde van de warmteopwekkers in.
3. Stel het vermogen in.
4. Configureer de ingangsparameters.
5. Configureer de uitgangsparameters.
Nadat een wijziging van een CAN-bus-aansluiting aan een
bestaand systeem is uitgevoerd, moet het CAN-bus-systeem
worden gereset door gebruikmaking van de functie Automatische
detectie (
> Geavanceerd servicemenu). Na de start kan de
MiTera de volgende foutmelding Geen S-bus apparaat tonen. Als
alle apparaten met succes zijn aangesloten, verdwijnt deze
melding binnen 3 minuten na activering van de warmteopwekker.
1. Zorg ervoor dat aan beide uiteinden van de S-bus een bus-terminator
is aangesloten.
Twee bus-terminators zijn bij de levering inbegrepen (in de
behuizing gestoken van de MiTera).
Belangrijk
Er kunnen niet meer dan twee bus-terminators op de S-bus
worden geïnstalleerd.
2. Als een CB-01 in een warmteopwekker is geïnstalleerd, zorg dan dat
de jumpers ervan zijn ingesteld op OFF.
7 Inbedrijfstelling
37