6.2.6 Manuele modus
Uitsluitend voor de inbedrijfstelling en de testen kan de installatie
handmatig gedurende de in de parameter "H/A" ingestelde tijd
worden ingeschakeld. Daarbij zijn alle regelfuncties uitge-
schakeld en draait de zonne-energiebedrijfspomp P
afhankelijk van de systeemtemperaturen op de ingestelde ver-
mogensstand.
● Door gelijktijdig op beide pijltoetsen te drukken (>1 s) wordt
de handmatige modus geactiveerd c.q. gedeactiveerd.
LET OP!
Een ongecontroleerde handmatige modus kan tot
warmteverlies, extreem hoge boilertemperaturen en in
bepaalde koude situatues zelfs tot vorstschade leiden.
Bij een geactiveerde "versterkte vorstbeschermfunctie"
(stersymbool in de display knippert - zie hoofdstuk
6.2.10) kan de handmatige modus niet worden geacti-
veerd.
FlowSensor type
Willekeurig
FLS 12 (
op aanvraag)
FLS 20
(in de levering inbegrepen)
FLS 40 (
op aanvraag)
FLS 100 (
op aanvraag)
Tab. 6-1 Overzicht stromingsensoren
6.2.8 Vermogensberekening, maximumwaarden en
opbrengstmeting
De jaarafrekening en berekening van de bedrijfsgege-
vens van de installatie (bijv. zonne-energetische warm-
teopbrengst) vervangt in geen geval een geijkte warm-
teverbruikmeter. U mag deze gegevens niet gebruiken
voor de omslag van verwarmingskosten of voor soort-
gelijke juridisch bezwarende balansen.
Bij een aangesloten FlowSensor volgt een berekening en jaaraf-
rekening van de bedrijfsgegevens, zoals bijv. de actuele warmte-
opbrengst en het solaire warmteverbruik. De maximale en reken-
kundige waarden kunnen via de display worden opgevraagd (zie
hoofdstuk 6.3). Waarden hoger dan "0" die niet werden gewist,
worden ook na het uittrekken of deactiveren van de stroming-
sensor (zonder verdere actualisering) nog weergegeven.
Daikin EKSRPS4
Daikin Regel- en pompeenheid
008.1624632 – 08/2015
6.2.7 FlowSensor
De FlowSensor (FLS) dient voor de meting van doorstroming "V"
en aanvoertemperatuur "T
Als de sensor is aangesloten en geactiveerd:
continu on-
– worden de meetwaarden "V" en "T
S
– werkt de regeling na het vulproces met de reële spreiding
Als het systeem de FlowSensor eenmaal heeft herkend, ver-
schijnt bij een defecte of losgetrokken sensor op de display een
foutmelding (zie hoofdstuk 7.1 "Melding van gebeurtenissen").
Het systeem schakelt dan in de noodmodus zonder Flowsensor.
Als de regeling na een nieuwe installatie of een reset door de
monteur een FlowSensor herkent, wordt automatisch de waarde
"20" in de parameter "FLS actief" ingesteld.
In principe moet de correcte parameterwaarde voor de in de in-
stallatie ingebouwde FlowSensor gecontroleerd en evt. ingesteld
worden (zie tab. 6-1). Door invoer van de parameterwaarde "0"
kan de stromingsensor worden gedeactiveerd.
Als de verwarmingmonteur de stromingsensor deactiveerde, dan
verschijnt er geen foutmelding. De regeling werkt nu zonder de
meetwaarde voor de doorstroming. De voedingtemperatuur "T
wordt daarbij gelijk aan de collectortemperatuur "T
Parameterwaarde
Minimaledoorstroming
"FLS actief"
startfase "V1" in l/min
0
12
20*
40
100
*automatisch ingestelde waarde bij herkende stromingsensor
6.2.9 Toerentalregeling van de zonne-
Na het bereiken van de inschakelvoorwaarden zorgt de R4-
zonne-energieregeling voor:
– de aansturing van de zonne-energiebedrijfspomp P
– de aansturing van de zonne-energiebedrijfspomp P
– de stapsgewijze vermogensdaling van de zonne-energiebe-
– de traploze vermogensverhoging van de zonne-energiebe-
".
V
T
- T
.
V
R
FLS gedeactiveerd - geen doorstromingshoeveelheid
1,5
2,0
4,0
10,0
energiebedrijfspomp P
volledige vermogen voor de vulling van het zonne-energiesy-
steem. Die gebeurt afhankelijk van de ingestelde parameter-
waarde "Tijd P2" in [s].
Wanneer de correct ingestelde FlowSensor voordat deze
tijd is verstreken een stabiele doorstroming mist, is het
zonne-energiesysteem compleet met water gevuld.
volledige vermogen voor de mogelijk maximale doorstroming
van de installatie.
drijfspomp P
, tot de berekende Streefspreiding "DT" de
S
streefwaarde overeenkomstig afb. 6-2 aanhoudt of tot de
minimale doorstroming V2 (afb. 6-3 en tab. 6-1) wordt over-
schreden.
drijfspomp P
na een veiligheidstijd "t
S
6
x
Regeling
" weergegeven.
V
" ingesteld.
K
Minimale doorstroming
bedrijfsfase "V2" in l/min
1,0
1,5
2,5
5,5
S
met het
S
met het
S
" (afb. 6-3).
2
Bedienings- en installatiehandleiding
23
"
V