X-105DL18-4WD-P-N Rev.C
5.4.3 Het gebruik van stempels
• Keuze schakelaar 10 (Afb. 14-10) dient omgezet te worden op stempels uitsturen.
• Hierna schakelaar 8 (Afb. 14-8) bedienen, net zolang tot alle vier de stempels bodemcontact
hebben (dit wordt aangegeven door het continu branden van lamp 12 (Afb. 14-12).
• Eventuele nivelleercorrecties uitvoeren met schakelaars 20 t/m 23 (Afb. 14-20-23) en na
correctie wederom schakelaar 8 indrukken net zolang tot lamp 12 continu brandt. Pas dan
wordt de heffunctie vrijgegeven. Maak bij deze correcties gebruik van de waterpas bovenop
het platform.
• Na het vrijgeven van de heffunctie door schakelaar 8, dient de bediener zichzelf er visueel
van te overtuigen dat alle vier de stempels bodem contact hebben en dat de ondergrond
voldoende draagkrachtig, vlak en sneeuw- en ijsvrij is.
• De draagkracht kan vergroot worden door stempelplaten onder de stempelcilinders te
plaatsen (houd rekening met de bodemdruk, zie 2.4).
5.4.4 Intrekken van stempels
• Keuzeschakelaar 10 (Afb. 14-10) dient omgezet te worden op stempels intrekken
• Hierna schakelaar 8 (Afb. 14-19) bedienen zodat de machine geleidelijk horizontaal zakt.
• Indien de machine een voorijlende stempelcilinder heeft (een stempelcilinder die sneller
intrekt dan de andere drie), moet met de hand met schakelaar 20 t/m 23 (Afb. 14-20-23)
gecorrigeerd worden.
WAARSCHUWING!
Indien voorijlen van de stempelcilinders niet gecorrigeerd wordt (als één van
de cilinders geen bodemcontact heeft), kan er ongewenst een versnelling van
meer dan 2,5 m/s² plaats vinden.
5.4.5 Na gebruik
1 Schuif het uitschuifplatform geheel in.
2 Laat het platform in de onderste positie zakken.
3 Druk de noodstopknop (Afb. 17-1) in.
4 Zet de hoofdschakelaar (Afb. 15) uit. Hendel kwartslag linksom.
5 Verwijder de bedieningskast.
03-05-2004
Blz. 27