Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten
In werking zetten
Voordat u het bedieningspaneel in werking zet
Controleer het volgende voordat u het bedieningspaneel in werking zet:
•
Of het bedieningspaneel correct geïnstalleerd werd.
•
Of de netspanning 110 VAC of 240 VAC is, of deze correct is aangesloten
en overeenstemt met alle vereisten zoals beschreven in "De netvoeding
aansluiten" op pagina 17.
•
Er zijn geen kortgesloten of open circuits in de zones.
•
Of alle zones de correcte eindelijnsbeëindiging hebben, zoals beschreven in
"Zones beëindigen" op pagina 9.
•
Alle blusapparaten (met speciale aandacht voor de blusaandrijving) zijn
correct geïnstalleerd zoals beschreven in het onderwerp "Aansluitingen" op
pagina 7. Controleer of de polariteit correct is en dat de correcte eindelijn
geplaatst is indien dit vereist is.
Opmerking:
Controleer de polariteit van de uitgang van de blusaandrijving
voor een correcte werking.
WAARSCHUWING:
lijnbewaking (voor storingen in verband met kortsluitingen en open circuits) en
de aktivatiefunctie voordat u het blusgas op de aandrijving aansluit.
•
Alle optionele apparatuur is correct aangesloten. Dit omvat
branddetectieapparaten, brandevacuatie, alarm- en foutrelais, enz.
•
Of de batterijen correct zijn aangesloten en voldoen aan alle vereisten zoals
beschreven in "De batterijen aansluiten" op pagina 19.
•
Of de configuratie van het systeem voldoet aan de desbetreffende werkmode
en plaatselijke voorschriften.
58
Risico op overlijden of ernstig letsel. Test de
KFP-CX3 Installatiehandleiding