Hoofdstuk 2: Installatie
Raadpleeg het onderwerp "Ingang- en uitgangsspecificaties" op pagina 69 voor
de vereiste impedantiewaarden voor deze onbewaakte ingang.
Aansluiting van een lage druk indicatieschakelaar
Gebruik de lage druk indicatie-ingang om lage druk te detecteren in de
blusgasfles.
De optie "Type drukschakelaar" definieert of het apparaat lage druk detecteert in
open of gesloten toestand. In de standby-status van het apparaat, hetzij normaal
open of normaal gesloten, wordt de ingang niet geïnterpreteerd als een lage
drukfout. De standaardinstelling is normaal gesloten (NC). Dit resulteert in een
lage druk-fout wanneer de schakelaar opent.
Het onderwerp "Ingang- en uitgangsspecificaties" op pagina 69 toont hoe de
impedantie van het lage druk indicatie-apparaat verband houdt met de lage
drukfout.
Aansluiten van een blusgas flowapparaat
Gebruik de blusgasflowingang om een apparaat aan te sluiten dat de vrijgave
van het blusgas uit de fles in het blusgebied detecteert.
Opmerking:
Voordat u een apparaat aansluit op de flowingang van het
blusgas dient u ervoor te zorgen dat het compatibel is met de vereiste
ingangimpedantieniveaus van het bedieningspaneel, zoals aangegeven
in het onderwerp "Ingang- en uitgangsspecificaties" op pagina 69.
Met de optie "Blusgasflow" kunt u de functionaliteit van dit apparaat bepalen.
Hier volgen de details.
Wanneer de flowoptie van het blusgas op UIT staat, gaat het paneel in de
blusvrijgavestatus wanneer de aandrijvingsuitgang geactiveerd is. Het paneel
vereist geen bevestiging van de flow om in deze status te gaan. Het flowcircuit
van het blusgas blijft werken voor indicatiedoeleinden. Het paneel gaat niet in de
vrijgavestatus wanneer het flowapparaat voor het blusgas actief is zonder eerst
in de blusaktivatiestatus te gaan (bijvoorbeeld wanneer een blusgebeurtenis
gedetecteerd is).
Wanneer de flowoptie van het blusgas op AAN staat, kan het bedieningspaneel
in de blusvrijgavestatus gaan vanuit iedere status, zodra het flowapparaat van
het blusgas geactiveerd is. In de blusvrijgavestatus activeert het paneel alle
overeenkomstige uitgangen, met uitzondering van de aandrijvingsuitgang.
Tegelijkertijd, hoewel geen brandalarm gedetecteerd was, gaat het paneel in
de brandalarmstatus zodat het brandalarm gerapporteerd kan worden via de
brandrelais.
KFP-CX3 Installatiehandleiding
13