Terug naar inhoudsopgave
Verklarende woordenlijst
Dell™ Optiplex™ 740 Gebruikshandleiding
De termen in deze woordenlijst worden alleen verstrekt ter informatie en kunnen functionaliteit beschrijven die al dan niet op uw specifieke computer
toepassing is.
A
AC — Alternative Current (wisselstroom) — Het type elektriciteit dat uw computer van stroom voorziet wanneer u de netadapter aansluit op een stopcontact.
ACPI — Advanced Configuration and Power Interface — Een energiebeheerspecificatie die Microsoft® Windows®-besturingssystemen in staat stelt om een
computer in standby-modus of een slaapstand te zetten om de hoeveelheid stroom te besparen die is toegewezen aan elk apparaat dat op de computer is
aangesloten.
ADSL — Asymmetrical Digital Subscriber Line — Een technologie die een constante verbinding met hoge snelheid biedt via een analoge telefoonlijn.
AGP — Accelerated Graphics Port — Een speciaal daartoe aangewezen grafische poort die ervoor zorgt dat systeemgeheugen kan worden gebruikt voor
grafisch gerelateerde taken. Een AGP kan een vloeiend grafisch beeld in ware kleuren weergeven dankzij de snellere verbinding tussen het grafische systeem
en het computergeheugen.
AHCI — Advanced Host Controller Interface — Een interface voor een host-controller van een vaste SATA-schijf die het opslagstuurprogramma in staat stelt
om technologieën zoals Native Command Queuing (NCQ) en hot plug te activeren.
Alleen-lezen — Gegevens en/of bestanden die u kunt weergeven, maar niet bewerken of verwijderen. Een bestand kan het kenmerk alleen-lezen hebben als:
Het bestand is opgeslagen op een fysieke, tegen overschrijven beveiligde diskette, cd of dvd.
¡
Het bestand zich bevindt in een netwerkmap, en de systeembeheerder heeft alleen aan speciale personen rechten op het bestand toegewezen.
¡
ALS — Ambient Light Sensor (omgevingslichtsensor)— Functie voor het regelen van de helderheid van het scherm.
Antivirussoftware — Een programma dat ten doel heeft om computervirussen te detecteren, in quarantaine te zetten en/of van de computer te verwijderen.
Apparaat — Hardware zoals een diskettestation, printer of toetsenbord die wordt geïnstalleerd of aangesloten op de computer.
Apparaatstuurprogramma — Zie stuurprogramma.
ASF — Alert Standards Format — Een standaard die wordt gebruikt om hardware- en softwaremeldingen naar een beheerconsole te sturen. ASF werkt
onafhankelijk van besturingssystemen en platforms.
B
Batterijlevensduur — De periode, uitgedrukt in jaren, gedurende welke een batterij van een draagbare computer leeg kan raken en weer kan worden
opgeladen.
BIOS — Basic Input/Output System — Een programma of hulpprogramma dat dient als een interface tussen de computerhardware en het besturingssysteem.
U mag de BIOS-instellingen alleen wijzigen als u op de hoogte bent van het effect van deze instellingen op uw computer. Wordt ook wel het
systeemsetupprogramma genoemd.
Bit — De kleinste gegevenseenheid die door de computer kan worden geïnterpreteerd.
®
Bluetooth
-technologie — Een draadloze technologiestandaard voor korte-afstands (9 m) netwerkapparaten die het mogelijk maakt dat Bluetooth-
apparaten elkaar kunnen herkennen.
bps — Bits Per Second — De standaardeenheid voor het meten van de snelheid van gegevensoverdracht.
BTU — British Thermal Unit — Een meeteenheid voor warmte-uitstoot.
Bus — Een communicatiepad tussen de onderdelen binnen een computer.
Bussnelheid — De snelheid, uitgedrukt in MHZ, die aangeeft met welke snelheid een bus gegevens kan overdragen.
Byte — De basiseenheid die door uw computer wordt gehanteerd. Een byte komt meestal overeen met 8 bits.
C
C — Celsius — Een temperatuurmetingsschaal waarbij 0° overeenkomt met het vriespunt en 100° overeenkomt met het kookpunt van water.
Cache — Een speciaal opslagmechanisme met hoge snelheid dat een speciaal gereserveerd onderdeel van het hoofdgeheugen kan zijn of een onafhankelijk
opslagapparaat met hoge snelheid. Het cachegeheugen verbetert de efficiëntie van tal van processorbewerkingen.
L1-cache — Primair cachegeheugen dat binnen de processor is opgeslagen.
L2-cache — Secundair cachegeheugen dat zich buiten de processor kan bevinden of in de processorarchitectuur liggen besloten.