3. Controle van de motor en de teller
Open de deur van de kast voor het
motorbedieningsmechanisme en draai de schakelaar naar de
stand LOKAAL. Draai vervolgens de bedieningsschakelaar
naar de stand TOENEMEN (AFNEMEN).
Controleer of de motor op de juiste manier werkt, of de
positie-indicator voor elke operatie een stap toeneemt
(afneemt) en of de teller een stap vooruit gaat. Noteer de
stand van de teller. De teller toont het aantal operaties dat
door de wikkelingkoppelaar is uitgevoerd (met behulp van
deze informatie kunt u het revisieschema bepalen).
Draai de bedieningsschakelaar naar de stand AFNEMEN
(TOENEMEN). Controleer of de motor ook in deze richting
op de juiste manier werkt, of de positie-indicator een stap
afneemt (toeneemt) en of de teller een stap vooruit gaat.
Reset de sleepwijzers.
4. Controle van de noodstop
Geef een TOENEMEN- of AFNEMEN-impuls en druk na
ongeveer een seconde op de noodstop. De operatie dient
dan te worden afgebroken. Reset de noodstop door de knop
rechtsom te draaien en zet de motorbeveiligingsschakelaar in
de stand AAN. De gestarte operatie moet nu worden voltooid.
Ga terug naar de bedrijfsstand.
5. Controle van de aardlekschakelaar (optie)
Als het motorbedieningsmechanisme met een uitgang is
uitgerust, moet u de aardlekschakelaar testen door de
testknop op de uitgang in te drukken.
6. Controle van de verwarmer
WAARSCHUWING
Voordat u werkzaamheden binnenin het
motorbedieningsmechanisme gaat uitvoeren, moet u
het spanningsloos maken.
NB! De motor, de contactgevers en het
verwarmingselement kunnen verschillende voedingen
hebben.
Ontkoppel de inkomende hulpvoeding.
Controleer met uw vinger op de afschermingsplaat of de
verwarmer heeft gewerkt.
Sluit de inkomende hulpvoeding weer aan.
Sluit de inspectie af door de schakelaar in de stand AFSTAND
te draaien en de kastdeur te sluiten.
7. Controle van het oliefilter (optie)
Als de wikkelingkoppelaar is uitgerust met een oliefilter van
ABB:
– Lees de drukmeter af.
– Noteer de waarde, zodat u de verandering van jaar tot jaar
kunt volgen.
Als de druk 2,0 bar of hoger is, of bijna 2,0 bar, moet het
filterelement worden vervangen.
Als u vermoedt dat er vocht in de tank van de
wikkelingkoppelaar zit, moet het filterelement worden
vervangen.
Als het filterelement moet worden vervangen, moet u contact
opnemen met een specialist.
Controleer ook op lekkage. Alle lekken moeten worden
gedicht!
1ZSE 5492-154 nl, Rev. 4 | Gebruikers'handleiding UZ 7