Inhoudsopgave
Advertenties
66
NE
* De standaardinstelling is in onderstaande tabel met
Beeldinstellingen
8 MONITOR TYPE —
16:9 NORMAL / 16:9 AUTO / 4:3 LB / 4:3 PS
U kunt het schermtype selecteren afhankelijke van de tv die u
gebruikt voor de weergave van DVD VIDEO-schijven die zijn
opgenomen voor breedbeeld-tv's. Zie "Het scherm instellen
(DVD-speler)" (
blz. 14) voor meer informatie.
8 PICTURE SOURCE —
VIDEO (NORMAL) / VIDEO (ACTIVE) / FILM / AUTO
U kunt een optimale beeldkwaliteit krijgen door in te stellen of
de inhoud van de schijf is verwerkt per veld (videobron) of per
frame (filmbron).
Normaal gesproken ingesteld op "AUTO".
VIDEO (NORMAL)
: Geschikt voor het afspelen van een
videobronschijf met relatief weinig bewegingen.
VIDEO (ACTIVE)
: Geschikt voor het afspelen van een
videobronschijf met relatief veel bewegingen.
FILM
: Geschikt voor het afspelen van een film of een
progressive-bronschijf.
AUTO
: Gebruikt voor het afspelen van een schijf waarop zowel
video- als film-bronmaterialen staan. Dit apparaat herkent het
beeld-type (filmbron of videobron) van de huidige schijf aan de
hand van de schijfinformatie.
● Als het weergavebeeld onscherp is of ruis bevat, of als de
schuine lijnen in het beeld niet vloeiend zijn, probeert u een
andere instelling.
8 SCREEN SAVER — ON / OFF
Het is mogelijk dat het tv-scherm inbrandt als een statisch beeld
te lang wordt weergegeven. Als deze functie is ingesteld op
"ON", wordt de schermbeveiligingsfunctie automatisch
ingeschakeld als een statisch beeld, bijvoorbeeld een in-
beelddisplay of een menu langer dan vijf minuten wordt
weergegeven.
OPMERKING:
Deze functie is niet beschikbaar voor audio-cd- en MP3-
schijven.
8 MP3/JPEG — MP3 / JPEG
U kunt bestanden kiezen om af te spelen in het geval zowel
MP3- als JPEG-bestanden op de schijf zijn opgenomen.
MP3
: Kies deze instelling om MP3-bestanden af te spelen.
JPEG
: Kies deze instelling om JPEG-bestanden af te spelen.
OPMERKING:
Als reeds een schijf in het apparaat is geplaatst, kunt u het DVD-
instellingenscherm niet tonen en verschijnt "X" op het tv-
scherm.
Audio-instellingen
8 DIGITAL AUDIO OUTPUT —
PCM ONLY / DOLBY DIGITAL/PCM / STREAM/PCM
Stel de juiste functie in op basis van het type toestel dat op de
aansluiting DIGITAL AUDIO OUT aan de achterzijde van het
apparaat is aangesloten.
U hoeft deze functie niet in te stellen als u geen toestel aansluit
op de aansluiting DIGITAL AUDIO OUT.
PCM ONLY
: Selecteer deze instelling als u de aansluiting
DIGITAL AUDIO OUT aansluit op de lineaire PCM-aansluiting
voor digitale input van een ander audiotoestel.
DOLBY DIGITAL/PCM
: Selecteer deze instelling als u de
aansluiting DIGITAL AUDIO OUT van het apparaat aansluit op
vetgedrukte letters aangegeven.
EXTRA INSTELLINGEN (vervolg)
de aansluiting voor digitale input van een Dolby Digital-
decoder of een versterker met een ingebouwde Dolby Digital-
decoder.
STREAM/PCM
: Selecteer deze instelling als u de aansluiting
DIGITAL AUDIO OUT van het apparaat aansluit op de
aansluiting voor digitale input van een versterker met een
ingebouwde DTS-, Dolby Digital- of MPEG-
meerkanalendecoder.
8 ANALOG DOWN MIX — DOLBY SURROUND / STEREO
Stel de juiste functie in op basis van uw audiosysteem wanneer u
een DVD VIDEO-schijf afspeelt die is opgenomen met
meerkanalig surroundgeluid. Deze instelling is alleen van
invloed op het analoge audio-uitgangssignaal van de AUDIO
OUT-aansluitingen wanneer u een DVD VIDEO-schijf afspeelt
die is opgenomen met meerkanalig surroundgeluid.
DOLBY SURROUND
Kies dit wanneer u wilt luisteren naar
:
surroundgeluid met meerdere kanalen door de analoge
AUDIO OUTPUT-aansluiting (DVD) van het apparaat aan te
sluiten op een surrounddecoder of een interne versterker.
STEREO
: Kies dit wanneer u wilt luisteren naar conventionele 2-
kanalen stereogeluid door de analoge AUDIO OUTPUT-
aansluitingen (DVD) van het apparaat aan te sluiten op een
stereo versterker/receiver of televisie, of wanneer u het geluid
van een DVD VIDEO-schijf die is opgenomen met
surroundgeluid dubt op een minidisk, cassette, enz.
OPMERKING:
De functie "ANALOG DOWN MIX" werkt niet wanneer de
functie 3D Phonic is geactiveerd. (
8 D. RANGE CONTROL —
WIDE RANGE / NORMAL
Het dynamisch bereik (het verschil tussen het hardste en
zachtste geluid) kan worden gecomprimeerd tijdens het afspelen
van een programma dat is gecodeerd met de Dolby Digital-
indeling.
Deze functie werkt wanneer een DVD VIDEO-schijf,
opgenomen in de Dolby Digital-indeling, wordt afgespeeld op
een laag of gemiddeld volumeniveau.
WIDE RANGE
: Kies deze instelling om deze functie uit te
schakelen als u naar een programma wilt luisteren met een
breed dynamisch bereik.
NORMAL
: Normaal gesproken kiest u deze instelling om deze
functie in te schakelen.
TV MODE
: Kies deze instelling als u het geluid voortbrengt via
de luidsprekers van de televisie.
OPMERKINGEN:
● Dit functie werkt alleen als u een schijf afspeelt die is
opgenomen met de Dolby Digital-indeling. Deze instelling
geldt niet voor andere schijven.
● Dit functie werkt niet wanneer de functie 3D Phonic is
geactiveerd. (
blz. 33)
8 OUTPUT LEVEL — STANDARD / LOW
U kunt het uitgangsniveau van analoog geluid verlagen om het
apparaat aan te passen aan de aangesloten audio/video-
apparatuur.
STANDARD
: Kies normaal gesproken deze instelling.
LOW
: Het uitgangsniveau van analoog geluid wordt verlaagd.
blz. 33)
/ TV MODE
Advertenties
Inhoudsopgave
