Corrosie van het systeem door de aanwezigheid van
glycol
Glycol zonder inhibitor wordt een zuur onder de invloed
van zuurstof. Dit proces wordt versneld in de aanwezigheid
van koper en bij hogere temperaturen. Zuur glycol zonder
inhibitor tast metalen oppervlakken aan en vormt galva-
nische corrosiecellen die ernstige schade berokkenen aan
het systeem.
Het is daarom heel belangrijk:
dat de waterbehandeling correct wordt uitgevoerd
door een bevoegd waterspecialist;
dat
een
glycol
geselecteerd om de invloed van door de oxidatie van
glycol gevormde zuren te neutraliseren;
dat voor installaties met een tank voor warm water
voor huishoudelijk gebruik, alleen het gebruik van
propyleenglycol,
corrosieremmers, is toegestaan als het in Categorie 3
valt volgens EN1717 of equivalent op basis van de
nationale regelgevingen. Bij andere installaties wordt
het gebruik van ethyleenglycol ook toegestaan;
dat geen glcyol voor auto's wordt gebruikt omdat de
corrosieremmers in dit glycol een beperkte levens-
duur hebben en zij silicaten bevatten die het systeem
kunnen vervuilen of verstoppen;
dat
in
glycolsystemen
leidingen worden gebruikt omdat anders in de
corrosieremmer van het glycol bepaalde stoffen
kunnen vrijkomen;
dat wordt gecontroleerd of het glycol compatibel is
met de in het systeem gebruikte materialen.
LET OP
Denk aan de hygroscopische eigenschap van glycol:
het neemt vocht op uit de omgeving.
Wanneer u de glycol niet goed afsluit, zal het meer
vocht absorberen. De glycolconcentratie is dan lager
dan aangenomen. Bijgevolg kan het systeem wel
bevriezen.
Neem voorzorgsmaatregelen om de blootstelling van
glycol aan de lucht zo veel mogelijk te beperken.
Zie ook
"Controle vóór eerste opstart" op pagina
E(D/B)(H/L)Q011~016BA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW57621-1A
met
corrosieremmers
waaronder
ook
de
vereiste
geen
gegalvaniseerde
29.
Water vullen
1
Sluit de watertoevoer aan op een aftap- en vulkraan (zie
"Hoofdcomponenten" op pagina
2
Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3
Vul met water totdat de manometer een druk aangeeft van ca.
2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit met behulp
van de ontluchtingskleppen. Door lucht in het watercircuit zou de
backupverwarming slecht kunnen werken.
4
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of het vat van de
backupverwarming gevuld is met water. Uit de klep moet water
wordt
komen.
LET OP
Laat het systeem leeglopen als er geen glycol in het
systeem zit ingeval van een defect aan de voeding of een
probleem met de pompwerking (zoals aangegeven in de
afbeelding hieronder).
A
Wanneer in het systeem water stil blijft staan, is de kans
groot dat het water bevriest en het systeem hierbij
beschadigt.
Isoleren van de leidingen
Het volledige watercircuit, inclusief alle leidingen, moeten geïsoleerd
zijn om condensvorming tijdens het koelen en afname van de
verwarmings- en koelcapaciteit te voorkomen, alsook om te
voorkomen dat de externe waterleidingen in de winter zouden
bevriezen. Het afdichtingsmateriaal moet minstens 13 mm dik zijn
met 0,039 W/mK om te voorkomen dat de externe waterleiding
bevriest.
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de relatieve vochtigheid
meer dan 80% bedraagt, moet het afdichtingsmateriaal ten minste
20 mm dik zijn om condensatie op het oppervlak van de afdichting te
voorkomen.
13).
Tijdens het vullen van het systeem kan wellicht
niet alle lucht eruit worden verwijderd. De
resterende lucht wordt verwijderd via de automa-
tische ontluchtingskleppen tijdens de eerste
werkingsuren van het systeem. Achteraf kan extra
water moeten worden bijgevuld.
De waterdruk op de manometer varieert volgens
de watertemperatuur (hogere druk bij hogere
watertemperatuur).
De waterdruk moet echter altijd boven 1 bar
blijven om te voorkomen dat lucht in het circuit
terechtkomt.
Een teveel aan water kan door de unit via de
drukveiligheidsklep worden afgevoerd.
De waterkwaliteit moet conform EN richtlijn
98/83 EG zijn.
<A
Montagehandleiding
18