(B) In geval van gestapelde installatie
1.
In geval van obstakels voor de uitlaatzijde.
A
≥1000
2.
In geval van obstakels voor de luchtinlaat.
A
≥300
Niet meer dan één unit stapelen.
Voor het leggen van de afvoerleiding van de bovenste unit is ca.
100 mm ruimte nodig. Dicht het gedeelte A af zodat er geen lucht uit
de uitlaat kan ontsnappen.
(C) In geval van installatie in meerdere rijen (voor gebruik op daken,
enz.)
1.
In geval één unit per rij wordt geïnstalleerd.
≥200
≥1000
2.
In geval meerdere units worden geïnstalleerd (2 units of meer),
zijdelings per rij gekoppeld.
H
≥1500
Afmetingsverhoudingen van H, A en L zijn in de onderstaande tabel
vermeld.
L
0<L≤1/2H
L≤H
1/2H<L
H<L
Installatie niet toegestaan
Montagehandleiding
7
≥100
≥2000
L
A
≥3000
≥600
A
250
300
V
OORBEELDEN VAN TYPISCHE TOEPASSINGEN
De onderstaande voorbeelden van toepassingen zijn alleen bedoeld
ter illustratie.
Toepassing 1
Toepassing met alleen verwarmen met een op de unit aangesloten
kamerthermostaat.
1
2
3
4
1
Unit
2
Warmtewisselaar
3
Pomp
4
Afsluiter
5
Verdeelstuk
(lokale levering)
Unitwerking en ruimteverwarming
Wanneer een kamerthermostaat (T) op de unit is aangesloten en de
kamerthermostaat een vraag om verwarming stuurt, begint de unit te
werken om de in de gebruikersinterface ingestelde doeltemperatuur
van het uitgaand water te bereiken.
Wanneer de kamertemperatuur boven het instelpunt van de
thermostaat ligt, wordt de unit stilgelegd.
Sluit de thermostaatdraden aan op de juiste aansluit-
klemmen (zie
"Aansluiting van de thermostaatkabel" op
pagina
24) en configureer de DIP-schakelaars juist (zie
"Configuratie van de installatie van de kamerthermostaat"
op pagina
27).
I
T
5
FHL1
FHL2
FHL3
FHL1..3
Vloerverwarmingslus
(lokale levering)
T
Kamerthermostaat
(optie)
I
Gebruikersinterface
E(D/B)(H/L)Q011~016BA6V3+W1
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW57621-1A