zwenkwielconstructie en vergelijk de meshoogte
van alle messen, zie stap 3 tot en met 7. Blijf
drukringen toevoegen als de hoogte nog steeds
niet voldoet aan de vereisten.
C. Als het maaidek wordt gebruikt met een
maaihoogte van 51 mm tot 102 mm, brengt u de
hoge zijde van het maaidek omlaag. Verwijder de
lynchpen van het zwenkwiel aan e hoge kant van
de machine en verwijder de zwenkwielconstructie
(Figuur 26).
D. Breng één drukring over van de onderzijde van
de zwenkwielas naar de bovenzijde, monteer de
zwenkwielconstructie en vergelijk de meshoogte
van alle messen, zie stap 3 tot en met 7. Herhaal
de procedure als de hoogte nog steeds niet aan
de vereisten voldoet.
E. Als de hoogte zich binnen de specificaties
bevindt, plaatst u de lynchpen, stelt u de
maaihoogte in op de gewenste hoogte en kunt u
het gebruik van de machine hervatten.
Grasgeleider vervangen
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
breng het maaidek omhoog, stel de parkeerrem in
werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand
en schakel de aftakas uit. Zet daarna de motor af
en verwijder het sleuteltje uit het contact. Zet het
maaidek vast om te voorkomen dat dit per ongeluk
naar beneden valt.
2. Verwijder de 2 bouten, borgmoeren en veren
waarmee de bevestigingen van de grasgeleider
vastzitten op de draaibeugels (Figuur 27).
3. Om de draaibeugels te verwijderen, verwijdert u de
slotbouten en moeren (Figuur 27).
4. Bevestig de draaibeugels bovenop de uitwerpopening
met de slotbouten en moeren. De koppen van de
slotbouten moeten zich aan de binnenzijde van het
maaidek bevinden.
1. Bout
2. Borgmoeren
5. Plaats de bevestiging van de grasgeleider op
de draaibeugels en bevestig de onderdelen aan
elkaar met de bouten, borgmoeren en veren. De
borgmoeren moeten naar elkaar toe zijn gericht.
Draai de borgmoeren vast tot deze aansluiten op de
draaipunten van de grasgeleider.
6. Breng de grasgeleider omhoog en laat deze vallen
om de veerspanning te testen. De grasgeleider
moet goed in de volledig neerwaartse stand worden
gehouden door de veerspanning. Corrigeer de
veerspanning indien nodig.
De spanpoelie afstellen
De spanpoelie oefent kracht uit op de riem zodat er
vermogen kan worden overgebracht op de mespoelies.
Als de spanpoelie niet genoeg kracht uitoefent op de
riem, wordt er geen maximaal vermogen overgebracht
op de poelies. Voor de druk op een nieuwe riem is een
torsie van 34 tot 41 Nm nodig op de grote moer die
kracht overbrengt op de riem. Zodra de riem verslijt en
losser raakt, moet de torsie op de grote moer 27 tot 34
Nm bedragen. Als de spanpoelie niet is ingesteld op
deze specificaties, moet u deze afstellen.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak,
breng het maaidek omlaag, stel de parkeerrem in
werking, zet het tractiepedaal in de neutraalstand en
schakel de aftakas uit. Zet daarna de motor af en
verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Maak de sluitingen los waarmee de afdekking van
het middelste maaidek aan de bovenzijde van het
maaidek. Verwijder het deksel van het maaidek.
3. Draai de 2 moeren los waarmee de plaat van de
spanpoelie is bevestigd. Gebruik een inbussleutel
en een momentsleutel en draai de stelmoer van de
spanpoelie vast met 24-41 Nm (Figuur 28).
20
Figuur 27
3. Draaibeugels
4. Veer