2. De manchet moet zo om
de bovenarm worden aan-
gebracht dat de onderste
rand 2 tot 3 cm boven de
binnenkant van de elle-
boog en boven de slagader
ligt. De slang wijst naar het
midden van de handpalm.
3. Sluit de klittenbandslui-
ting. De manchet moet
daarbij zo strak worden
aangebracht dat er nog
twee vingers onder de
manchet passen.
4. Klap het uitstekende
gedeelte nu een keer om.
Bevestig het uitstekende
gedeelte met de extra
klittenbandsluiting aan
de manchet.
5. Steek nu de manchetslang
in de aansluiting voor de
manchetstekker.
Zorg ervoor dat uw arm niet op de slang ligt.
De bloeddruk kan verschillen bij de rechter- en de linkerarm en
daardoor kunnen de gemeten bloeddrukwaarden ook verschil-
len. Voer de meting altijd bij dezelfde arm uit.
Als het verschil tussen de waarden van beide armen zeer groot
is, dient u met uw arts te overleggen welke arm u voor de
meting moet gebruiken.
Let op: het apparaat mag alleen met de originele manchet
worden gebruikt. De manchet is geschikt voor een armomtrek
van 22 tot 42 cm.
Juiste lichaamshouding aannemen
• Rust voorafgaand aan de eerste bloeddrukmeting altijd
5 minuten uit! Anders ontstaan er mogelijk afwijkingen.
• U kunt de meting zittend of liggend uitvoeren. Let er in ieder
geval op dat de manchet zich ter hoogte van het hart be-
vindt.
• Zorg ervoor dat u tijdens de bloeddrukmeting comfortabel
zit. Ondersteun uw rug en armen. Ga niet met gekruiste be-
nen zitten. Plaats uw voeten plat op de grond.
• Om een juist resultaat te verkrijgen, is het belangrijk dat u
tijdens de meting rustig blijft en niet spreekt.
• Wacht minstens 1 minuut voordat u een nieuwe meting uit-
voert!
10