Samenvatting van Inhoud voor Frigicoll Kaysun KCCT-64 I B
Pagina 1
INSTALLATIE EN GEBRUIKERSHANDLEIDING Gecentraliseerde bediening KCCT-64 I (B) BELANGRIJKE MEDEDELING Bedankt voor het aanschaffen van ons product. Lees deze handleiding alstublieft aandachtig door voordat u uw unit in gebruik neemt en bewaar deze als naslagwerk.
INHOUD INSTALLATIEONDERDEEL .......................3 Lijst van toebehoren en installatie-onderdelenç ..............4 Opmerkingen voor de installatie ..................5 Installatieprocedure ......................5 Bedradingsinstructie van het systeem ................. 7 Veiligheidsmaatregelen ....................... 8 Bedradingsinstructie van het systeem................. 9 BEDIENINGSGEDEELTE .........................10 Functie-instructies ......................11 Bedieningsvoorwaarden ....................11 Trefwoorden ........................
1.1 Lijst van toebehoren en installatie-onderdelenç 1. Paklijst van de centrale binnenunit KCCT 64 I. Controleer of de assemblages compleet zijn. Nummer Naam Aantal Opmerkingen Centrale binnenunit ____________ Polcylinderschroef kruiskop GB845/ST3.9*25-C- zelftappend H(S) Φ6*30 Plastic pluggen Installatie- en ____________ bedieningshandleiding 120Ω...
1.2 Opmerkingen voor de installatie Opmerkingen voor installatie 1) Steek de 220V~50Hz stroom direct in de bedradingscontactdoos L, N-aansluitingen van de gecentraliseerde bediening. 2) Leg de signaaldraad en de stroomdraad van de gecentraliseerde bediening niet in dezelfde stroomdraadpijp, er moet een afstand van 300~500mm zijn tussen twee pijpen. 3) De signaalbus van de centrale besturing mag niet groter zijn dan 1200m.
Pagina 6
Steek de platte schroevendraaier in de uitholling aan de bovenzijde van de doos, en draai lichtjes om de bovenste afdekking (3 plaatsen) te openen. Bevestig de schroeven van de gecentraliseerde bediening (GB845/ST.3 9*25) Basis DIP-switch Adresseer DIP-switch Voorkant Kiesnummer positie Adresseer bereik Fig.
1.4 Bedradingsinstructie van het systeem Netwerk airconditioner bedradingsschema (twee types voor binnenunit: één hoofdbedieningspaneel heeft een externe netwerkinterface module nodig; de andere is de netwerkinterface module die is ingebouwd in het hoofdbedieningspaneel). RS232 pinaansluiting: plaats in de COM-poort van de computer Fig.1.4 Bedradingsdiagram...
Opmerking De RS485-naar-RS232 module in het aansluitschema en de draden worden alleen in gebruik genomen wanneer het netwerksysteem moet worden aangesloten op de computer. Eén computer kan worden aangesloten met maximaal 16 gecentraliseerde monitoren. Er kunnen namelijk maximaal 16X64=1024 binnenunits worden aangesloten. De gecentraliseerde bedieningen worden onderscheiden door adresbits.
1.6 Bedradingsinstructie van het systeem. 1) Bedradingsschema airconditionersysteem in het gebouwennetwerk. (a) Bedradingsschema met goed communicatie-effect (aanbevolen) (b) Bedradingsschema met slecht communicatie-effect (niet aanbevolen omdat het kan leiden tot slechte communicatie) 2) Systeem bedradingsschema van centrale bewaking en binnenunit van airconditioner. Beide volgende bedradingsmodi van de gecentraliseerde monitor en de binnenunit zijn van toepassing: (Aantal binnenunits verbonden met elke gecentraliseerde monitor is minder dan of gelijk aan 64).
2.1 Functie-instructies 1. Een gecentraliseerd bedieningsmechanisme wordt gebruikt voor de netwerk airconditioner om de gecentraliseerde bediening gegevensaanvragen realiseren. gecentraliseerd bedieningsmechanisme kan worden aangesloten op maximaal 64 binnenunits, via 485 communicaties die een airconditioner LAN vormen en die het gecentraliseerde controlenetwerk in de airconditioner realiseren.
2.3 Trefwoorden 2.3.1 Statusindicatie 1. LED-statusindicatielampje 1) Normale status 1- Normaliter aan Het LED-indicatielampje gaat normaliter branden wanneer een van de volgende situaties wordt weergegeven: a) In het gecentraliseerde bedieningsnetwerk bevinden zich een of meer airconditioners in operationele toestand. b) Door de werking van de gecentraliseerde bediening, zal wanneer de gecentraliseerde bediening de opdracht naar de airconditioner verzenden, het LED-indicatielampje normaliter branden.
2.3.4 Alle soorten vergrendelingsposities 1. Vergrendeling gecentraliseerde bediening De gecentraliseerde vergrendelingstoestand van de bediening wordt onthouden wanneer deze wordt uitgeschakeld en wordt opnieuw ingeschakeld, tenzij een ontgrendelingsopdracht wordt ontvangen. 1) Effect 1- Wanneer de gecentraliseerde bediening in vergrendelingstoestand is, kan het de bedrijfstoestand van de airconditioner niet veranderen via de gecentraliseerde bediening (zoals AAN/UIT, het wijzigen van de instelmodus, de insteltemperatuur, de ventilatorsnelheid, het ontgrendelen van de vergrendelingstoestand, enz.) maar het kan informatieaanvragen behandelen, tot de ontgrendeling...
In de interface voor het instellen van de gecentraliseerde bediening kiest u het instelobject alle airconditioners van het netwerk van gecentraliseerde bediening, u houdt “ ” ingedrukt en drukt vervolgens op “ ” om de modus te vergrendelen of te ontgrendelen. Als de huidige status de modusvergrendeling is, drukt u op de toets om te ontgrendelen.
Pagina 15
1) Een of meer airconditioners in de stand AAN (inclusief het timingproces van de timing AAN en UIT) “ ” toets heeft alleen een korte indrukfunctie. Stuurt de UIT-opdracht alleen naar de airconditioners met AAN-status, niet naar de apparaten die UIT staan.
2.4.1. Instructie toetsactiviteit Informatieaanvraag toets “ ” Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt in de geselecteerde bedrijfsmodus de bedrijfsstatus van de airconditioner opgevraagd. Standaard wordt de eerste airconditioner in gebruik opgevraagd. Insteltoets “ ” In de andere schermmodus ˈdruk op de toets “ ”...
Pagina 18
In alle andere gevallen zal het indrukken van deze toets “ ” de vorige in gebruik zijnde airconditioner selecteren. In de instellingsmodus, indien alle te bedienen airconditioners zijn geselecteerd, is deze toets “ ”ongeldig. Als deze zich op de eerste machine bevindt, drukt u nogmaals op deze toets “ ”...
Pagina 19
Als u deze toets “ ” ingedrukt houdt dan zal de volgende tijd een voor een geselecteerd worden. Bij het bereiken van de maximaal toegestane insteltijd kan deze niet worden vermeerderd. De modus voor het wijzigen van de tijdsinstelling is als volgt: 13.
2.4.1 LCD-instructie 1. Gegevensinvoer op het algemene display 1) Algemene displaygegevens worden op alle displaypagina's weergegeven. 1- Onder de onderling verbonden bediening van de computer of gateway worden de gegevens grafisch weergegeven . Anders worden geen gegevens weergegeven. 2- Als de gecentraliseerde bediening met de functiemodule voor de communicatie is verbonden, worden de gegevens grafisch weergegeven .
Pagina 22
a) De LCD-matrix bestaat uit 4X16 roosters, en elk rooster bestaat uit twee blokken van verschillende grootte (zoals weergegeven in de bovenstaande figuur). De status indicatietabel is als volgt. Langzaam Snel Constant aan Niet helder Status Object knipperend knipperend In bedrijf Geselecteerd Groot zwart blok Buiten dienst...
Pagina 23
Beschrijving van de informatieaanvraagpagina Fig 2.6 Voorbeelddiagram van de informatieaanvraagpagina • Het LCD-display toont de informatieaanvraagpagina en over de airconditioner met het adres van 01 wordt informatie aangevraagd. • De modus van de airconditioner met het adres 01 is: Koelend, veel lucht, schommel aan, binnentemperatuur 22°C, ingestelde temperatuur 20°C, koelmodus “vergrendeld”.
1- Informatieaanvraag over de airconditioner met het adres 08 op de informatieaanvraagpagina. 2- De airconditioner met het adres 08 is defect en de foutcode is 08. Het grote zwarte blok onder (00+,08) knippert. 3- In de array lichten alleen de grote en kleine zwarte stippen (00+,00) en (16+,15) op. Het geeft de bedrijfsstatus van de ingeschakelde airconditioner aan, met de adressen 00 en 31.
Pagina 25
de optionele functiecode (zie tabel 2.2) weer. Druk op de toetsen “ ” en“ ”om de functie te kiezen en druk dan op de toets “ ” om naar de parameter selectie te gaan. • Bij de parameter selectie, zal de dubbele acht die de functieselectie weergeeft verlicht worden, de dubbele acht die de parameter selectie vertegenwoordigt (Fig.2.9 b) zal met 1Hz frequentie knipperen, geeft de optionele parametercode weer.
2.4.3 Tabel storingscodes Storingscode Storingsinhoud Beschrijving Andere storingen Storingen in de detectie van waterstanden Schoonmaakstoring Beveiliging van de omvormermodule Te sterke intensiteit van compressor (4 keer) Storing in de communicatie tussen hoofdpaneel en displaypaneel Storing luchtsnelheidsdetectie EEPROM-fout Nuldoorgangsdetectie storing Buitenunit storingsbescherming T2A-sensor storing T1-sensor storing Communicatiestoring...
2.5 Technisch overzicht en vereisten 1. EMC, EMI voldoen aan de CE-certificeringseisen. 2. De elektrische veiligheid voldoet aan GB4706.32-2004, GB/T7725-2004.