Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
•
In de gedeelten "De sluitertijd instellen"
instellen"
(p. 101)
wordt aangenomen dat het programmakeuzewiel is ingesteld op deze
modi.
•
In het gedeelte "De flitsuitvoer aanpassen"
u het programmakeuzewiel hebt ingesteld op D.
•
In de gedeelten "De kleur wijzigen en opnamen maken"
"Opnamen maken met Stitch hulp"
programmakeuzewiel hebt ingesteld op K en dat de bijbehorende
modus is geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname maakt met een functie
•
die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die
modus beschikbaar is
en "De diafragmawaarde en sluitertijd instellen"
(p. 184
– 187).
(p.
100), "De diafragmawaarde
(p. 109)
wordt aangenomen dat
(p. 114)
wordt aangenomen dat u het
5
(p. 102)
(p. 111)
en
89