Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
2
1
Controllergedeelte
1
Controller
Uitleg
U kunt verschillende parameters of functies
toewijzen aan deze wielen. Als u de
toegewezen functie wilt gebruiken, draait u
WHEEL1
aan een wiel terwijl u speelt.
WHEEL2
Als u de controller bedient terwijl u de
[SHIFT]-knop ingedrukt houdt, verschijnt het
instellingenscherm.
Verschillende parameters of functies kunnen
aan deze knoppen worden toegewezen.
[S1] [S2]-knoppen
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op
een van deze knoppen om een scherm te
openen waarmee u een functie kunt toewijzen.
Hendel voor
Hiermee kunt u de toonverbuiging regelen of
toonverbuiging en
vibrato toepassen.
modulatie
2
Zonegedeelte
Controller
Uitleg
Hiermee past u het volume aan dat wordt
[MASTER VOLUME]-
uitgestuurd via de MAIN OUT-aansluitingen
regelaar
en de PHONES-aansluiting.
Wanneer u op de knop drukt, regelen
controleregelaars [1]–[8] de pan van elke zone
en passen schuifregelaars [1]–[8] het volume
van elke zone aan.
[PAN/LEVEL]-knop
Druk op deze knop terwijl u de [SHIFT]-knop
ingedrukt houdt om het MIXER-scherm weer
te geven.
Als u op de knop drukt om deze te laten
oplichten, kunt u de controleregelaars [1]-[8]
[CTRL]-knop
gebruiken om de parameters van de huidige
zone in realtime te bedienen.
Wijs andere functies toe aan schuifregelaars
[1]–[8] en controleregelaars [1]–[8].
ASSIGN1 wijst parameters toe die u hebt
ingesteld voor een scene en ASSIGN2
wijst parameters toe die u bewerkt in
systeeminstellingen.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op
een van deze knoppen om een scherm te
[ASSIGN]-knop
openen waarmee u een functie kunt toewijzen.
Tussen ASSIGN1 en ASSIGN2 schakelen
ASSIGN1
(SCENE)
ASSIGN2
(SYSTEM)
8
3
[ASSIGN]-knop
[ASSIGN]-knop + [PAN/LEVEL]-knop
5
4
Controller
Uitleg
Hiermee wisselt u de zones die u bedient.
[ZONE 9-16]-knop
Gedoofd:
Opgelicht:
Selecteer de zone die u wilt bedienen (de
huidige zone). De geselecteerde zone wordt
de huidige zone.
[ZONE SELECT]-knop
Gebruik de ZONE INT/EXT [1]-[8] -knoppen om
de huidige zone te selecteren wanneer ZONE
SELECT is ingeschakeld.
Verschillende parameters of functies kunnen
aan deze regelaars worden toegewezen.
Controleregelaars
De parameters die u kunt regelen, zijn
[1]–[8]
afhankelijk van de functieselectieknoppen
aan de linkerkant.
Geef op of de toepasselijke zone wel of
niet klinkt als u op het klavier speelt. In
combinatie met de huidige zone bepaalt
ZONE INT/EXT-
dit hoe de interne geluidsengine (externe
knoppen [1]–[8]
geluidsmodule) geluid produceert.
Als ZONE SELECT is ingeschakeld, werken de
knoppen als ZONE SELECT [1]-[8]-knoppen.
Verschillende parameters of functies kunnen
aan deze schuifregelaars worden toegewezen.
Schuifregelaars [1]–[8]
De parameters die u kunt regelen, zijn
afhankelijk van de functieselectieknoppen
aan de linkerkant.
[SPLIT]-knop
Hiermee schakelt u de Split-functie in en uit.
[CHORD MEMORY]-
Hiermee schakelt u de Chord Memory-functie
knop
(akkoordgeheugen) in en uit.
[ARPEGGIO]-knop
Hiermee schakelt u de arpeggiator in en uit.
Houd deze knop ingedrukt en gebruik de
OCTAVE [DOWN] [UP]-knoppen om het
[TRANSPOSE]-knop
toonhoogtebereik te verhogen of verlagen in
stappen van een halve toon.
OCTAVE [DOWN] [UP]-
Hiermee verhoogt of verlaagt u het
knoppen
toonhoogtebereik in stappen van een octaaf.
3
Algemeen gedeelte
Controller
Uitleg
Het WRITE-scherm verschijnt.
[WRITE]-knop
Hiermee slaat u een scene of klank op.
7
6
1-8
9-16