Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Roland FANTOM 06 Gebruikershandleiding pagina 28

Inhoudsopgave

Advertenties

Sequencer
Raak direct parameters op het scherm aan om deze te selecteren
of gebruik het [VALUE]-wiel om de waarde te bewerken.
TRACK/PATROON
Opnameparameter Uitleg
Voegt een aftelling toe wanneer de opname
start.
Count In
Geef dit op voordat u de opname start (terwijl
deze gestopt is).
Geeft de maataanduiding op.
Time Signature
Dit kan worden opgegeven wanneer alle
patronen leeg zijn.
Geeft de kwantisatie op die wordt toegepast
Input Quantize
tijdens de opname.
Geeft op of het huidige geselecteerde
ritmepatroon automatisch wordt afgespeeld en
RHY SYNC
wordt opgenomen wanneer u de opname start
(ON) of niet wordt opgenomen (OFF).
ON:
Ga door met opnemen zelfs nadat u
de maten die door de Length-instelling zijn
opgegeven, hebt opgenomen.
LOOP REC SW
OFF:
Maak een overgang van opnemen
naar afspelen wanneer u de maten die door
de Length-instelling zijn opgegeven, hebt
opgenomen.
Selecteert de speelgegevens die zullen worden
REC EVENT
opgenomen tijdens opnemen in realtime.
CLICK
Schakelt de klik (metronoom) in en uit.
Tempo
Geeft het tempo op.
Length
Geeft de lengte van het patroon op.
Geeft op of een nieuwe opname moet worden
NEW/MIX
gemaakt of u wilt overdubben/opnemen.
Omdat u door <TRACK/PATTERN> aan te raken naar het
PATTERN-scherm gaat, gebruikt u dit scherm om de track (1–16)
en het patroon (A–H) die worden opgenomen, te selecteren.
Wanneer u de track wijzigt die als opnamebestemming
dient, wordt de zone die door de track wordt afgespeeld, in
tandem verplaatst.
(Voorbeeld) Track 2: Zone 2 (Bass) Ó Track 10: Zone 10 (Drum)
Na het selecteren van een track en patroon in het PATTERN-
scherm, drukt u nogmaals op de [REC]-knop.
Druk op de [ ø PLAY]-knop om het opnemen te starten.
3 .
U kunt het opnemen ook starten door <START> aan te raken.
4 .
Bespeel het klavier.
Regelaar- en controllerbewerkingen worden ook opgenomen.
Druk op de [ ð STOP]-knop om het opnemen te stoppen.
5 .
Wanneer u klaar bent met opnemen, kunt u stappen 1–5
desgewenst herhalen om patroonvariaties op dezelfde track
op te nemen of een andere track op te nemen.
28
Opnameparameter
Als u groepen of een song maakt zoals beschreven in
het volgende gedeelte, kunt u het best de opname in
verschillende tracks opsplitsen en verschillende patronen
maken zodat u deze van elkaar kunt onderscheiden.
Opnemen van stappen
(Step REC)
Druk op de [ ó REC]-knop.
1 .
Het REC STANDBY-scherm verschijnt.
2 .
Let in <TRACK/PATTERN> op de track die u wilt opnemen.
TRACK/PATROON
Omdat u door <TRACK/PATTERN> aan te raken naar het
PATTERN-scherm gaat, gebruikt u dit scherm om de track
(1–16) en het patroon (A–H) die worden opgenomen, te
selecteren.
Wanneer u de track wijzigt die als opnamebestemming
dient, wordt de zone die door de track wordt afgespeeld, in
tandem verplaatst.
(Voorbeeld) Track 2: Zone 2 (Bass) Ó Track 10: Zone 10 (Drum)
Na het selecteren van een track en patroon in het PATTERN-
scherm, drukt u nogmaals op de [REC]-knop.
3 .
Raak <STEP REC> aan.
Het STEP RECORDING-scherm verschijnt.
4 .
Geef de instellingen op van de noot die u wilt invoeren.
Stel de diverse opnameparameters op het scherm in.
Opnameparameter Uitleg
Selecteert de ritmische waarde van de noten
Note Type
die u invoert.
Gate Time
Geeft de gate-tijd op.
Velocity
Geeft de snelheid op.
5 .
Speel een toets eenmaal.
De noot wordt opgeslagen in stap 1 en de stappositie op het
scherm wordt automatisch uitgebreid met de lengte van de
staptijd.
U kunt een akkoord opnemen door meerdere noten te spelen.
Opnameparameter

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fantom 07Fantom 08

Inhoudsopgave