Opnamestanden voor foto's
Opnamestand
De camera kiest automatisch
de optimale opnamestand en
maakt hierbij een keuze
tussen a (Standaard),
R
b (Portret), c
(Auto Picture-
(Landschap), d (Macro),
standen)
e (Beweg. onderwerp),
f (Portret bij nacht),
g (Zonsondergang),
h (Blauwe hemel)
en i (Bos).
S
Biedt u diverse scènestanden
(Scènestanden)
waaruit u kunt kiezen.
Maakt achtereenvolgens drie
opnamen met de functie
Y
Verbetering helderheid om
(Geavanceerde HDR-
van deze opnamen één
modus)
samengestelde opname
te maken.
Hiermee kunt u de sluitertijd,
G/H/I/J/K/
diafragmawaarde en de
L/M
(Belichtingsstanden)
gevoeligheid instellen.
u Opgelet
• Het hangt van de opnamestand af welke functies kunnen
worden ingesteld. Zie "Beperkingen voor elke opnamestand"
(p.43) voor bijzonderheden.
Toepassing
Pagina
p.28
p.31
p.33
p.33
t Memo
• U kunt vaak gebruikte opnamestanden/instellingen opslaan
onder O en P zodat u dezelfde standen en instellingen
herhaaldelijk kunt gebruiken.
Scènestanden
1
Zet de functiekiezer op S.
Het scherm voor keuze van de scènestand verschijnt.
2
Selecteer een scènestand.
b Portret
c Landschap
d Macro
Beweg.
e
onderwerp
Portret
Portret
Voor portretopnamen.
Voor portretopnamen.
Laat de huid er
Laat de huid er
helder en gezond uitzien
helder en gezond uitzien
Annul.
Annul.
Voor het maken van portretten.
Laat de huid er helder
en gezond uitzien.
Voor het maken van
landschapsopnamen.
Reproduceert het levendige
groen van bomen.
Voor het opnemen van kleine
onderwerpen op een
scherpstelafstand dichtbij,
zoals bloemen, muntstukken,
juwelen, etc.
Voor het maken van opnamen
van snel bewegende
onderwerpen.
OK
OK
31