Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie- en gebruikshandleiding | idOil-30 Battery, idOil-30 Battery 3G
2
Veiligheid en het milieu
2.1
Algemene veiligheidsinstructies
De eigenaar van de installatie is verantwoordelijk voor de planning, installatie,
inbedrijfstelling, bediening, onderhoud en demontage op de locatie.
Installatie en inbedrijfstelling van het apparaat mag alleen door een opgeleide professional
worden uitgevoerd
Bescherming van het bedieningspersoneel en het systeem is niet gegarandeerd als het
product niet wordt gebruikt in overeenstemming met het beoogde doel.
Wetten en voorschriften die van toepassing zijn op het gebruik of op het beoogde doel
moeten in acht worden genomen. Het apparaat is alleen voor het beoogde doel
goedgekeurd. Door het negeren deze instructies vervalt elke garantie en wordt de fabrikant
van elke aansprakelijkheid ontslagen.
2.2
Beoogd gebruik
Het idOil-alarmsysteem is bedoeld voor het bewaken van vloeistofniveaus, met name in
olie- en zandafscheiders.
Het systeem bestaat uit een regeleenheid en aangesloten sensoren die in de olie- of
zandafscheider worden geïnstalleerd. De sensoren zijn geschikt om in een explosie-
gevoelige atmosfeer zone 0 te worden opgesteld, maar de regeleenheid moet in een veilige
omgeving worden geplaatst.
Een meer specifieke beschrijving van de werking, installatie en gebruik van het product
vindt u verderop in deze handleiding.
Het apparaat moet worden gebruikt volgens de instructies in dit document. Ander gebruik is
in strijd met het beoogd gebruik van het product. Labkotec kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor enige schade veroorzaakt door het gebruik van het apparaat in strijd met het
beoogd gebruik.
2.3
Transport en opslag
Controleer de verpakking en de inhoud op mogelijke schade.
Zorg ervoor dat alle accessoires hebt ontvangen en dat ze zich in de staat bevinden zoals
ze moeten zijn.
Bewaar de originele verpakking. Voor retour (en/of reparatie) verpak het apparaat altijd in
de originele verpakking.
Berg het apparaat op in een schone en droge ruimte. Respecteer de toegestane
opslagtemperaturen. Als de opslagtemperaturen niet afzonderlijk zijn voorgesteld, moeten
de
bedrijfstemperatuurbereik liggen.
2.4
Installatie and inbedrijfname
Als de temperatuur in de installatieomgeving naar verwachting hoger zal worden dan + 40
°C, moet de temperatuurtolerantie van de voedingsspanning en de relaisaansluitkabel ten
minste + 80 °C bedragen. Anders kan elke kabel die voldoet aan de toepasselijke
elektrische
relaisverbindingskabel.
producten
worden
voorschriften
opgeslagen
in
omstandigheden
worden
gebruikt
als
die
binnen
de
voedingsspanning-
DOC001699-NL-6
5/60
het
en
de
Advertenties
Inhoudsopgave
