Installatie- en gebruikshandleiding | idOil-30 Battery, idOil-30 Battery 3G
8.1.2
Functionele test met sensoren
De werking van het idOil-apparaat en de sensoren kan uitgebreid worden gecontroleerd
door gewoon een reële alarmsituatie te simuleren.
Het idOil-apparaat kan in de testmodus worden gezet door eenmaal op de reset/testknop te
drukken om het scherm te activeren en daarna opnieuw gedurende 10 seconden en het
dan los te laten. Het scherm toont het bericht Testmodus en het apparaat kont in de
continue meetmodus. Het apparaat komt na 15 minuten automatisch terug in normale
modus. U kunt ook de reset/testknop gedurende 10 seconden continu ingedrukt houden en
loslaten.
Om de continue meetmodus te verlaten, drukt u gedurende 10 seconden op de reset /
testknop om een lager energieverbruik te zorgen.
Afhankelijk van het sensortype kan de functionele test als volgt worden uitgevoerd:
1. idOil-LIQ (hoog vloeistofniveau):
► Dompel de sensor onder in olie of water.
2. idOil-OIL / idOil-OIL-S (olie)
► Dompel de sensor onder in olie. Indien dit niet mogelijk is, hef de sensor in de lucht.
3. idOil-SLU (slib):
► Dompel de sensor onder in zand of in slib. Indien dit niet mogelijk is, hef de sensor in
de lucht.
Het alarm zal na de vertraging worden geactiveerd (fabrieksinstelling: 10 s)
Vergeet niet om het apparaat in de onderhoudsmodus in te stellen, zodat de alarmen
tijdens de onderhoudsmaatregelen worden vastgelegd in het inspectielogboek in plaats van
het alarmlogboek.
8.2
Onderhoudsmaatregelen
De sensoren moeten worden schoongemaakt in combinatie met onderhoudsinspecties. U
kunt de sensoren bijvoorbeeld reinigen met afwasmiddel en een afwasborstel.
Gebruik geen corrosieve stoffen om de sensoren schoon te maken.
Noteer de onderhoudsmaatregelen in het inspectielogboek van de regeleenheid.
8.3
Oplossen van meest voorkomende problemen
De instructies voor elektrische veiligheid respecteren
PROBLEEM:
Uitleg:
Actie:
Het scherm is donker nadat op d e reset/testknop werd
gedrukt.
De spanning die door het apparaat werd ontvangen is te laag of de
zekering is gesprongen.
1. Controleer eerst of de spanning niet door de hoofdschakelaar
werd afgesloten.
2. Meet de spanning van de koppelingen + en -. Het zou 11–17 V
DC moeten zijn.
47/60
DOC001699-NL-6