8 De binnenruimte van het apparaat voorzichtig
uitblazen of de platen voor de luchttoevoer en
de branderkop met een doek reinigen.
▷ De windvaan mag niet verbuigen.
9 Controleren of de windvaanschakelaar vrij scha-
kelt.
▷ Indien de windvaan lichtjes in de richting van de
pijl bewogen wordt, is een lichte klik hoorbaar.
De schakelweg is dan in orde.
0 De mengbuis op vervuiling controleren. De ope-
ning met een doek reinigen.
Assemblage
11
12
▷ De brander normaal werkend op optimaal functi-
oneren controleren, zie pagina 13 (Veiligheids-
functies en branderwerking controleren).
Bij een werkende installatie met propaan contro-
leren, of de beluchtingsopening van de drukre-
gelaar op de aansluitset schoon is.
Hulp bij storingen
WAARSCHUWING
Om schade aan mens, dier en het verwarmings-
toestel te voorkomen, het volgende in acht nemen:
–
Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens
aan stroomvoerende onderdelen te werken de
elektrische bedrading spanningsvrij maken!
klick
4 x
–
Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen!
–
Reparaties aan de componenten, bv. de bran-
derbesturing BCU of de regelcombinatie CG,
mogen uitsluitend door de fabrikant worden
uitgevoerd. Anders komt de garantie te ver-
vallen! Ondeskundige reparaties en verkeerde
elektrische aansluitingen, bv. het aanleggen
van spanning aan de uitgangen, kunnen de
gaskleppen openen en de branderbesturing
beschadigen – een betrouwbare werking kan
dan niet meer worden gegarandeerd!
–
Het (op afstand) ontgrendelen mag alleen door
deskundig personeel geschieden. Daarbij moe-
ten de te repareren toestellen voortdurend wor-
den gecontroleerd.
▷ Bij storingen van de installatie sluit de brander-
besturing de gaskleppen en de rode LED op de
branderbesturing gaat aan. Dan wordt door een
combinatie van knipperende gele LED's, die van
1 tot 5 genummerd zijn, de storing aangegeven.
▷ Storingen uitsluitend met behulp van de hieron-
der beschreven maatregelen verhelpen.
Om te ontgrendelen de reset-toets op de BCU
indrukken. Het apparaat werkt dan in de laatst
gekozen gebruiksmodus.
▷ Storingen die door een * gekenmerkt zijn, zijn
waarschuwingen. Ze worden bij een gepara-
metreerde herstart en na het verhelpen van de
storingsoorzaak niet meer weergegeven. De re-
set-toets wordt bij deze meldingen niet gebruikt.
Wanneer de branderbesturing niet reageert, al-
hoewel alle fouten verholpen zijn, het apparaat
demonteren en naar de leverancier sturen.
? Storing
! Oorzaak
• Remedie
Mogelijke fouten en voorstellen om tot een
oplossing te komen
? LED knippert.
! Zekering F2 defect.
• Zekering (3,15 A, traag, H) vervangen. Ervoor zor-
gen, dat slechts 1 verwarmingstoestel direct op
de thermostaat aangesloten is, zie pagina 3
(Bedraden).
! Brug tussen klem 9 en 10 onderbroken.
• Bedrading controleren.
NL-9
1
OFF
2
AUTO
3
4
5
+AUTO