Verschillende verwarmingstoestellen op een
ruimtethermostaat aansluiten
▷ De verwisseling van fasen veroorzaakt kortslui-
ting.
▷ Op de ingangen geen verschillende fasen van
een draaistroomnet aansluiten, wanneer de
spanning tussen de fasen 230 V (+ 10%) over-
schrijdt.
▷ Verschillende verwarmingstoestellen moeten
door middel van een relais op de thermostaat
zijn aangesloten.
K3/1
24 V=/230 V~
K3
▷ Bij 24 V=/~ kunnen verschillende verwarmings-
toestellen parallel worden aangestuurd.
▷ Let op de polariteit!
24 V=/~
▷ De thermostaat niet direct op verschillende ver-
warmingstoestellen aansluiten.
▷ Klem 28, 29 en 30 niet met het volgende ver-
warmingstoestel doorverbinden. Op grond van
verschillende fasen en polariteiten kan er kort-
sluiting ontstaan.
1. GP
29 30
29 30
1. GP
28 29
30
28 29
Reset, alarm, externe ventilator
▷ Om een storing van de installatie naar buiten toe
te signaleren, kunnen een extern alarm
en een externe ontstoringsknop
ontstoren aangesloten worden.
N L1
230 V ~
max. 2 A
1. GP
2. GP
3. GP
29
30
29 30
29 30
K3/2
K3/3
1. GP
2. GP
3. GP
25
26 27
25
26 27
25
26 27
2. GP
3. GP
3. GP
29 30
29 30
1. GP
1. GP
1. GP
30
28 29
30
28 29
ϑ
voor het
ϑ
230 V ~
6 Voor een verbeterde circulatie in de ruimte kan
een extra ventilator
▷ Bij stroomuitval moet een noodstroomaggregaat
de stroomvoorziening automatisch overnemen.
Geschikt zijn ook noodstroomaggregaten met
cardanasaandrijving die kunnen worden aan-
gesloten op een tractor.
Inschakelvertraging t
▷ Wanneer verschillende verwarmingstoestellen
gelijktijdig inschakelen, kan er bij enkele appa-
raten een gas- en/of spanningsgebrek ontstaan.
Om dat te voorkomen, de inschakelvertraging
t
met de potentiometer in het deksel van de
E
branderbesturing BCU instellen.
▷ Bij levering is de potentiometer op 0 s ingesteld.
7
t
M
▷ Er wordt een inschakelvertraging t
10 s tussen elk toestel aanbevolen.
▷ De nakoeltijd t
minimale brandduur t
waarden mogen niet veranderd worden.
▷ Nadat de bedrading aangesloten is, de BCU
weer sluiten. Let erop, dat het deksel weer recht
op de branderbesturing gezet wordt.
8
▷ Om ervoor te zorgen dat de branderbesturing
30
voldoet aan de beschermingswijze IP 54, moet
erop gelet worden dat de schroeven na het be-
draden aangetrokken worden en de kabelwartels
dicht zijn.
0 Spanning inschakelen.
Gastoevoer vrijgeven.
NL-5
aangesloten worden.
ϑ
N L1
253 V AC
max. 5A
instellen
E
t
t
N
E
E
is fabrieksmatig op 50 s en de
N
op 0 s ingesteld. Deze
M
9
van 5 tot