Trackbewerkingen
Dit apparaat bevat acht tracks die worden gebruikt voor het creëren van uitvoeringsgegevens, inclusief de KICK-, SNARE-, HI-HAT-, KIT-, BASS-,
INST 1-, INST 2- en VOCAL-tracks.
Er zijn vier soorten tracks en het soort gegevens dat een track kan bevatten, is afhankelijk van de tracksoort.
Tracks selecteren
1 .
Druk op een trackknop van [KICK] tot en met [VOCAL] om
een track te selecteren.
* Om de VOCAL-track te selecteren, drukt u op de [SONG]-knop om de
workflow op 'SONG' in te stellen.
De knoppen van geselecteerde tracks lichten op.
Trackinstellingen maken
Dit laat zien hoe u het volume, de equalizer en andere parameters
voor elke track kan aanpassen.
1 .
Druk op de [MIXER]-knop.
Het trackmixerscherm verschijnt.
2 .
Druk op een trackknop van [KICK] tot en met [VOCAL] om de
track te selecteren die u wilt aanpassen.
* Om de VOCAL-track te selecteren, drukt u op de [SONG]-knop om de
workflow op 'SONG' in te stellen.
3 .
Gebruik het [VALUE]-wiel om de parameter die u wilt
aanpassen weer te geven en gebruik de [CTRL 1]–[CTRL 3]-
regelaars om de waarden te bewerken.
Parameter
Waarde
Verklaring
Regelt de mate van boost/cut voor de lage, midden- en
LOW
-24–+24
hoge tonen.
MID
-24–+24
* Zorg er bij het aanpassen van de equalizer voor dat
de equalizer in de gedetailleerde trackinstellingen is
HI
ingeschakeld ( & memo).
-24–+24
LEV
0–127
Regelt het volume.
PAN
L128–127R
Regelt de geluidspositie (pan).
MUT
OFF, MUTE
Zet dempen (mute) aan of uit.
DLY
-127–127
Stelt in hoeveel signaal er naar de delay wordt gestuurd.
Stelt in hoeveel signaal er naar de reverb wordt
REV
-127–127
gestuurd.
4 .
Druk op de [EXIT]-knop om het trackmixerscherm te sluiten.
MEMO
5 U kan de dempingsfunctie ook in- en uitschakelen door de [MIXER]-knop
ingedrukt te houden en op de [KICK]-[VOCAL]-knoppen te drukken.
5
Gedetailleerde trackinstellingen
Druk op de [KICK]-[VOCAL]-knoppen terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt
houdt om toegang te krijgen tot meer gedetailleerde instellingen.
&Raadpleeg de 'Parameter Guide' (pdf ) voor meer informatie.
18
De tracksoort bewerken
Er zijn vier tracksoorten: 'tone' (klank), 'drum kit' (drumkit), 'looper' en
'vocal' (vocaal) (p. 9). Wijzig de tracksoort naar wens.
De tracksoorten die voor elke track kunnen worden ingesteld, worden
hieronder weergegeven.
Instellingen bij het
Track
maken van een nieuw
project
KICK
Tone
SNARE
Tone
HI-HAT
Tone
KIT
Drum kit
BASS
Tone
INST 1
Tone
INST 2
Tone
VOCAL
Vocal
* De VOCAL-track is alleen voor vocalen. U kan de soort ervan niet wijzigen.
OPMERKING
Om de tracksoort te wijzigen, verwijdert u de bestaande track en maakt u
vervolgens een nieuwe track. Als de track fragmenten bevat die u nodig heeft,
slaat u de fragmenten op een SD-kaart op (p. 21). Verander vervolgens de
tracksoort.
1 .
Terwijl u de [CLEAR]-knop ingedrukt houdt, drukt u op de
[KICK]-[INST 2]-knoppen om de track te selecteren die u wilt
wijzigen.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
* Druk op de [EXIT]-knop om de bewerking te annuleren.
2 .
Gebruik het [VALUE]-wiel om 'OK' te selecteren en druk
vervolgens op het [VALUE]-wiel.
De track wordt verwijderd en het CREATE-scherm verschijnt.
3 .
Gebruik het [VALUE]-wiel om de tracksoort te selecteren en
druk vervolgens op het [VALUE]-wiel.
Er wordt een nieuwe track aangemaakt.
Soort track
Tone
Drum kit
Looper
Vocal
(
(
—
(
(
—
(
(
—
(
(
—
(
(
—
(
(
(
(
(
(
—
—
—
—
—
—
—
—
—
—
(