• Gebruik geen papieren handdoeken om het scherm te reinigen.
• Probeer nooit het apparaat te demonteren, te repareren of er wijzigingen in aan te brengen.
Demontage, wijziging of iedere poging tot reparatie kunnen schade veroorzaken aan uw ap-
paraat en zelfs lichamelijk letsel of schade aan eigendommen en zullen alle garanties doen
vervallen.
• Bewaar geen brandbare vloeistofen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als uw
apparaat, onderdelen ervan of accessoires.
• Om diefstal te ontmoedigen moet u het apparaat en de accessoires niet duidelijk zichtbaar in
een onbewaakt voertuig achterlaten.
• Oververhitting kan leiden tot beschadiging van het apparaat.
Het apparaat schoonmaken
Wanneer het apparaat is vuil is, veeg het vocht dan weg met een droge siliconen doek of ander
zacht doek. Als het apparaat erg vies is, verwijder het vuil met een doek met neutrale reinigings-
middel en veeg vervolgens het reinigingsmiddel af. Het apparaat wissen met een harde doek of
bij gebruik van een vluchtige stof zoals verdunner of alcohol kan krassen, vervorming, slijtage of
andere beschadigingen veroorzaken.
Wanneer de lens vuil is, veeg het scherm voorzichtig schoon met een zachte doek die met water is
bevochtigd. Hard wrijven op de lens met een droge doek kan krassen veroorzaken.
Voorzorgsmaatregelen voor installatie
• Installeer het apparaat op een plaats waar het vooraanzicht van de bestuurder niet belemmert
(plaats waar het is verborgen door de achteruitkijkspiegel).
• Installeer het apparaat zodat deze binnen het bereik van de ruitenwisser is.
• Installeer het apparaat op een plaats waar het de beweging van de achteruitkijkspiegel niet
belemmert:
• Let erop dat het apparaat niet wordt geïnstalleerd op de voertuiginspectiesticker of een andere
sticker.
• Let erop dat het apparaat niet wordt geïnstalleerd op een plaats waar het het rijden of de wer-
king van de airbag hindert.
• Als u het apparaat installeert in een voertuig uitgerust met een rij-ondersteuningssysteem, raad-
pleeg dan de bedieningshandleiding van het voertuig en selecteer vervolgens een installatie-
plaats die het rijden niet zal hinderen.
• Als het apparaat onjuist is geïnstalleerd, werkt gebeurtenisopname of parkeeropname mogelijk
niet correct. Raadpleeg "Installatie-instructies" voor het losraken van de bevestigingsknop, instal-
latie-oriëntatie, installatiehoek en andere informatie en installeer vervolgens het apparaat correct.
• Installeer het apparaat niet in de buurt van een digitale televisieantenne of een elektrisch onder-
deel. Hierdoor kan de televisieontvangergevoeligheid verminderen en kunnen trillingen en lawaai
worden veroorzaakt.