1 Veiligheidsvoorschriften
De filtersturing RM-208C staat, eens aangesloten onder netspanning, onder levensgevaarlijke
elektrische spanning. Indien de aangesloten apparatuur onoordeelkundig wordt geïnstalleerd, kan het
toestel uitvallen en ernstige persoonlijke kwetsuren of zelfs een dodelijke verwonding veroorzaken. Volg
daarom, naast de algemene veiligheidsrichtlijnen voor apparatuur in industriële stroominstallaties, de
volgende punten strikt op:
-
de installatie van het toestel mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd vakpersoneel en
overeenkomstig de richtlijnen IEC 364, DIN VDE 0105 betreffende elektrische bedrijfsapparatuur
worden uitgevoerd.
-
aan de opstellingsplaats moeten alle geldende wetten, bepalingen, verordeningen en voorschriften
betreffende de installatie van elektrische bedrijfsapparatuur worden nageleefd.
-
instellingen aan toestellen met een beschermingsgraad IP00, zonder afdekking, mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel wanneer het toestel is uitgeschakeld en op
voorwaarde dat alle plaatselijk geldende veiligheids- en risicobeheersingsmaatregelen zijn genomen.
RM-208C mag alleen worden ingezet voor werkzaamheden waarvoor het toestel is bedoeld.
Alvorens de filtersturing of de hiermee verbonden componenten te vervangen moet de
netstroomvoorziening worden uitgeschakeld. Zoniet kunnen de toestellen worden beschadigd.
2 Toestelbeschrijving
De RM-208C wordt gebruikt voor de sturing van 24 V-DC-magneetkleppen die aan het filtereinde zijn
afgezonderd met een persluchtimpulsreiniging. Als de toevoerspanning is aangesloten werkt de
filtersturing zonder enige bediening volledig automatisch. De differentiaalbewaker geeft de reële
differentiaaldruk van de filterinstallatie aan op het tekstdisplay. De meetbereikeindwaarde van de
geregistreerde verschildruk kan via parameter 15 "dP Bereik" ingesteld worden. Het analoge
uitgangssignaal wordt automatisch aan de ingestelde eindwaarde aangepast.
De regeling van de reiniging geschiedt over twee onafhankelijk van elkaar instelbare ∆p-schakelpunten.
Deze start bij het bereiken van de waarde
beginnend met de intervaltijd, aangestuurd met de vooraf ingestelde waarden van de impulstijd en de
intervaltijd. Als de differentiaaldruk de waarde ∆p-MIN bereikt, wordt het reinigen gestopt. Om het filter te
bewaken, kan een ∆p-Alarm–schakelpunt (∆p-Alarm) worden ingesteld. Naargelang de gekozen
naloopreinigingsmodus 1, 2 of 3 (hierna DTC-modus 1, 2 of 3 genaamd overeenkomstig de afkorting
Down-Time-Cleaning-Modus), kan de naloopreiniging op verschillende manieren worden gestart (zie
hiervoor hoofdstuk 6.3). Tijdens de naloopreiniging is de start-stop-ingang 12, 13 inactief.
Alle toestelinterne spanningen worden bewaakt. Als een spanning uitvalt wordt een alarmmelding
gegenereerd via een relaiscontact. Als de sturing na een stroomuitval opnieuw wordt ingeschakeld,
wordt het toestel geïnitialiseerd. De reiniging begint bij de eerste klep. Als de reinigingsprocedure wordt
onderbroken door de ∆p-regeling of de start-stop-ingang 12, 13, dan wordt het sturingsverloop bij de
volgende reinigingscyclus voortgezet. De reiniging start bij de klep die volgt op de laatste bediende klep.
RDN 10000276
∆p-MAX. Alle aangesloten magneetkleppen worden,
3
Documentatie RM-208 C.10 Easy Line
02.05.2012