Montage
Stroomopname van het
apparaat [A]
> 10 en < 16
> 16 en < 25
> 25 en < 32
> 32 en < 40
> 40 en < 50
> 50 en < 63
Netaansluitkabel
Installatiewijze
vaste installatie
flexibel
NL
Stuurkabel
Veiligheidslaagspanning 24 V voor:
– Slanghouder
– Plaatskeuzeklep
– Spittoonventiel
Installatiewijze
vaste installatie
flexibel
22
Diameter
2
[mm
]
1,5
2,5
4
6
10
16
Kabeluitvoering
(minimumeis)
– Mantelkabel (bijv. type
NYM‑J)
– PVC-slangleiding
(bijv. type H05 VV‑F)
of
– Rubberkabel (bijv. type
H05 RN‑F of H05 RR‑F
Kabeluitvoering
(minimumeis)
– Afgeschermde
mantelkabel (bijv. type
(N)YM (St)-J)
– PVC-datakabel met
afgeschermde mantel
voor communicatie- en
informatieverwerkingsins
tallaties (bijv. type
LiYCY)
of
– Lichte PVC-stuurkabel
met afgeschermde
mantel
7
Systeemcomponenten
De volgende vermelde systeemcomponenten
worden voor verschillende werkwijzen of
installaties aanbevolen of zijn nodig.
7.1
Schakelkast
Het apparaat wordt aangesloten via een
schakelkast. De schakelkast is ofwel in de
leveringsomvang inbegrepen of moet apart
worden besteld. In bepaalde apparaten is de
sturing geïntegreerd in het apparaat.
7.2
Spoeleenheid
Voor het zuigsysteem wordt, bijvoorbeeld in de
behandelingsunit, een spoeleenheid geadviseerd.
Bij het afzuigen wordt via de spoeleenheid een
kleine hoeveelheid water toegevoerd. De
afgezogen vloeistof (bloed, speeksel, spoelwater
enz.) wordt daardoor verdund zodat deze beter
kan worden getransporteerd.
7.3
Stromingsversneller
Om de zuigleiding van afzettingen te vrijwaren,
kan in combinatie met het spittoonventiel een
stromingsversneller worden gemonteerd. Bij
gebruik van de schaalspoeling wordt water voor
de stromingsversneller verzameld. Bij het
hernieuwd afzuigen met de grote canule wordt
de verzamelde vloeistof stuwend en met grote
snelheid naar de zuigeenheid getransporteerd.
Daardoor worden de zuigleidingen automatisch
gereinigd.
7.4
Amalgaamafscheider
De amalgaamafscheider is bedoeld voor het
afscheiden en opvangen van via de zuigunit
afgezogen zware metalen en amalgaamstof in de
vorm van uitgeboorde vullingen. De
amalgaamafscheider wordt geïnstalleerd in de
afvoer achter de separatie van de zuigunit. De
hoeveelheid vloeistof van de zuigunit mag niet
groter zijn dan de toegelaten hoeveelheid
vloeistof die de amalgaamafscheider kan
verwerken. Naargelang van de installatie en de
nationale voorschriften moet eventueel een
tweede amalgaamafscheider worden
geïnstalleerd.
9000-606-79/30 1912V003