Elektrische aansluiting
Opmerking
De maximale baudrates en kabellengten zijn gebaseerd op GESTRAervaringswaar
n
den. In de praktijk kan het nodig zijn, de baudrate voor een betrouwbaar bedrijf te
reduceren.
De uitvoering van de datakabel heeft een wezenlijke invloed op de elektromagneti
n
sche compatibiliteit (EMC). Bij de aansluiting van de instrumenten moet daarom zeer
zorgvuldig te werk worden gegaan.
Wanneer niet de prefabstuurkabels worden gebruikt, dan moeten de aansluitstekkers
n
en aansluitbussen voor de stuurkabel overeenkomstig het aansluitschema voor de
sensorstekkerverbindingen worden aangesloten.
CANBusvoedingsspanning
Voorwaarde voor het storingsvrije bedrijf van een CANbussysteem is voldoende voedingsspanning voor
alle businstrumenten.
Controleer aan de hand van de volgende tabel de voedingsspanning van uw bussysteem.
Besturingen met
voedingsspanning
Sensor, transmitter, stuureen
heden, bedienings en visuali
satieinstrument URB 1
Bedienings en visualisatie
instrument URB 2
Wanneer het totaal 2 groter is dan totaal 1, moet de CANbus door een afzonderlijke, gestabiliseerde
veiligheidsvoeding (bijv. SITOP smart, 24 V, 2,5 A) met 24 V DC worden gevoed.
De voeding moet ten opzichte van aanrakingsgevaarlijke spanningen een scheiding hebben, die mini
maal aan de eisen voor dubbele of verbeterde isolatie conform DIN EN 50178 of
DIN 610101 of DIN EN 607301 of DIN EN 60950 voldoet (veilige scheiding).
De voeding moet met een overstroombeveiliging worden gezekerd conform DIN EN 610101.
Opgelet
Wanneer een veiligheidsvoeding (bijv. SITOP smart, 24 V, 2,5 A) voor de voedingsspanning
van de CANbus wordt toegepast, mag geen voedingsspanning van de klemmen 1 en 5
van de GESTRAbesturingen worden afgenomen!
SITOP smart is een handelsmerk van Siemens AG, München
Vervolg
x
Aantal
x
Data hier invullen!
x
Aantal
x
x
Data hier invullen!
Vermogensspecificatie
per instrument
6 W
Totaal 1
Opgenomen vermogen
per instrument
3 W
5 W
Totaal 2
=
Totaal
=
W
=
W
=
Totaal
=
W
=
W
=
W
15