ZITSPRONG MET HALVE DRAAI TOT ZITSPRONG
Dit zijn drie oefeningen ineen: een sprong tot zit, een halve draai en een sprong tot zit.
Probeer eerst een streksprong halve draai gecombineerd met een sprong tot zit waarbij
men met het gezicht in de tegenovergestelde richting neerkomt. Als dit lukt, begin
dan met een sprong tot zit, gevolgd door een streksprong. Draai de heupen en het
lichaam. Doe de benen recht naar voren en landt weer in de sprong tot zit, nu in de
tegengestelde richting kijkend.
SPRONG MET LANDING OP HANDEN EN KNIEËN
Rust op handen en knieën zoals onderstaand afgebeeld. Kijk naar het einde van de
trampoline. Ga staan, spring zachtjes en doe de heupen naar achteren en naar boven.
Kom neer op de mat op handen en knieën. Het is belangrijk dat handen en knieën
gelijktijdig de mat raken. Licht afduwen met de handen helpt om weer tot streksprong
te komen.
BUIKSPRONG
Neem zonder te springen de houding van de buiklanding aan door in het midden van
de mat plat op de buik te gaan liggen met het hoofd omhoog, de armen gebogen, de
handpalmen plat op de mat, waarbij de vingers van beide handen elkaar bijna raken,
juist voor de kin. Neem de handen en knieënstand aan. Oefen het springen van de
handen en knieën naar de buiksprong en weer terug. Om deze sprong vanuit
streksprong te maken is het heel belangrijk in het midden van de mat terecht te
komen. Duik nooit voorover. Dit kan blessures veroorzaken. Maak de eerste
buiksprong zonder te springen uit stand door de heupen en hielen omhoog en
achterwaarts te brengen. Het is nooit goed naar voren te duiken. Bij het neerkomen is
het belangrijk dat de onderarmen, buik en heupen gelijktijdig de springmat raken.
Duw af met de armen om weer tot stand in het midden van de mat te komen.
VOOROEFENING RUGSPRONG
Ter inleiding van de rugsprong en om het gevoel te krijgen waar en hoe op de rug
neer te komen, wordt begonnen met de vooroefening voor de rugsprong. Ga
achterover liggen, til het hoofd op en duw de kin naar voren. Kijk naar het einde van
de mat. Veer omhoog met de armen en benen in de lucht en begin met kleine
sprongbewegingen door de knieën naar de borst te brengen en daarbij het lichaam
tegen de mat af te zetten. Strek de benen om van de mat omhoog te komen. Trek ze in
bij het neerkomen op de mat en strek ze bij het los zijn van de mat. Kom neer met
opgetrokken benen en kom tot voetsprong. Oefen dit en u zult ontdekken dat dit een
gemakkelijke en plezierige oefening is.
RUGSPRONG
Ga achterover liggen, til het hoofd op en duw de kin naar voren. Duw de benen naar
voren en omhoog (in een hoek van 60 graden ten opzichte van de mat) en de armen
dienen in dezelfde hoek te worden gehouden. Ga vervolgens rechtop staan, spring
zacht op en neer en houd de ogen steeds op het einde van de trampoline gericht.
Duw de benen naar voren en omhoog (beweeg daarbij de heupen omhoog) en
probeer in het midden van de mat op het bovenste deel van de rug neer te komen.
Beweeg de heupen omhoog en naar voren en breng de benen richting springmat om
weer rechtop te komen
10