e_kb464_84percent.book Page 136 Wednesday, October 15, 2008 11:38 AM
Flitseigenschappen bij
136
elke belichtingsfunctie
Gebruik van de flitser in b bij sluitertijdvoorkeuze
• Bij het fotograferen van een bewegend onderwerp kunt u de flitser gebruiken
om het onscherpte-effect te veranderen.
• Voor het maken van flitsfoto's kunt u een sluitertijd van 1/180 seconde of langer
instellen.
• Het diafragma wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
• De sluitertijd staat vast op 1/180 s wanneer een ander objectief dan DA, DA L,
D FA, FA J, FA, F of A wordt gebruikt.
De flitser gebruiken in de stand c (Diafragmavoorkeuze)
• Wanneer u de scherptediepte wilt wijzigen of een opname van grote afstand wilt
maken, kunt u het gewenste diafragma instellen om een flitsfoto te maken.
• De sluitertijd wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.
5
• De sluitertijd wordt automatisch aangepast tot 1/180 s of langer (p.58) waarbij
minder camerabeweging wordt veroorzaakt. De langst mogelijke sluitertijd
hangt af van de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief.
• De sluitertijd staat vast op 1/180 s wanneer een ander objectief dan DA, DA L,
D FA, FA J, FA of F wordt gebruikt.
Lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken
U kunt lange-sluitertijdsynchronisatie gebruiken in de standen . (Portret bij nacht)
en b (Sluitertijdvoorkeuze) wanneer u portretopnamen maakt met een
zonsondergang op de achtergrond. Zowel het portret als de achtergrond worden
prachtig vastgelegd.
• Een lange-sluitertijdsynchronisatie verlengt de sluitertijd. Gebruik de functie Shake
Reduction of schakel de functie Shake Reduction uit en gebruik een statief om
camerabeweging te voorkomen. De opname wordt ook onscherp wanneer het
onderwerp beweegt.
• Lange-sluitertijdsynchronisatie is ook mogelijk met een externe flitser.