Batterijen beveiliging
De ingebouwde overlaadbeveiliging voorkomt schade als de ontvanger aan de oplader blijft
terwijl de batterijen volledig opgeladen zijn. De beveiliging voorkomt ook schade als u per abuis
alkaline batterijen probeert op te laden.
VOORZICHTIG: probeer nooit alkaline of andere niet-oplaadbare batterijen op te laden.
NB: de batterijen mogen alleen worden opgeladen als de ontvanger een temperatuur tussen
0 °C en 45 °C heeft.
De elektronica voor het opladen van batterijen bestaat onder andere uit lampjes voor laadstatus
en laadstoringen op de achterkant van de ontvanger.
Laadstatus lampje
Laadstoring lampje
Brandt continu - opladen
Brandt continu – probleem met batterijen
Knippert - opladen voltooid
Knippert – temperatuur te hoog/te laag
(Bevinden zich onder aan achterzijde kunststof behuizing)
Laadstatus lampje: het lampje brandt continu wanneer de batterijen worden opgeladen. Het
lampje knippert als de batterijen volledig opgeladen zijn. Als de batterijen opgeladen zijn, neemt
u de stekker van de batterijlader uit het stopcontact en verwijdert u de Cannon adapter uit de
accessoire aansluiting.
Laadstoring lampje: het lampje brandt continu als er een storing in de aansluiting van de interne
batterij is, de batterijen onjuist zijn geplaatst, het type batterijen onjuist is, of een batterijcel niet
meer functioneert. Een knipperend lampje geeft aan dat de temperatuur te hoog of te laag is
om te laden. Het opladen wordt automatisch gestart zodra de temperatuur binnen de hierboven
vermelde limieten komt.
Batterijen vervangen
1. Verwijder de stofkap, draai de twee schroefknoppen los en verwijder de kap van het batterijenvak.
2. Verwijder de oude batterijen. Plaats nieuwe batterijen zoals beschreven in "Alkaline batterijen".
3. Kap terugplaatsen, de twee schroefknoppen stevig vastdraaien en de stofkap weer aanbrengen.
NB: oude batterijen dienen volgens de wettelijke voorschriften te worden afgevoerd.
– 7 –