Dodeband (nauwkeurigheid) toets
Elke op-niveau positie kan op drie standen voor dodeband oftewel nauwkeurigheid worden
ingesteld: fijn, standaard of breed. De dodebanden voor midden op-niveau (nivelleren) zijn
kleiner dan die voor offset op-niveau (graafwerk).
Om de huidige instelling weer te geven, drukt u de toets éénmaal in; het statuslampje knippert.
Om de huidige selectie te wijzigen, drukt u de toets nogmaals in.
Midden op-niveau
(nivelleren)
Offset op-niveau
(graafwerk)
Laserstraal middelen
De secundaire functie van de dodeband toets is laserstraal middelen. De functie laserstraal
middelen registreert de lasertreffers en past het hoogste niveau van middeling toe afhankelijk van
de laser rotatiesnelheid. Middeling zorgt voor stabilisatie van de niveau indicatielampjes bij een
instabiele laseropstelling, bijvoorbeeld bij harde wind of toepassingen over grotere afstand. De
fabrieksinstelling is 'laserstraal middelen aan'. De functie laserstraal middelen kan ook uit worden
gezet. Als de functie uit staat, wordt elke lasertreffer door de ontvanger verwerkt en weergegeven.
Om deze functie aan of uit te zetten, houdt u de aan/uit toets ingedrukt en drukt u de dodeband
toets in en laat u die weer los. De buitenste groene op-niveau lampjes knipperen, om aan te
geven dat middelen geselecteerd is. Als het middelste lampje brandt, staat middelen aan. Is het
middelste lampje uit, dan is middelen uitgeschakeld. Door deze toetsencombinatie in te drukken
terwijl de lampjes knipperen, verandert u de huidige instelling van aan naar uit of omgekeerd.
Middelen AAN
Fijn
Standaard
5 mm
12 mm
– 11 –
10 mm
25 mm
Middelen UIT
Breed
20 mm
50 mm