7. Bevestig de ontvanger aan de mast en beweeg de graafarm totdat de ontvanger binnen het
loodrecht gebied is—lampjes branden continu. Stel indien nodig de loodrecht
nauwkeurigheid in.
8. Schuif de ontvanger omhoog of omlaag totdat u een op-niveau indicatie krijgt (lampjes
branden continu).
9. Selecteer de gewenste dodeband en begin met het graafwerk.
10. Controleer het niveau met de bak in de positie voor het controleren van het niveau en de
niveau-indicatielampjes continu aan.
11. Voer een proefmeting uit met de bak "op niveau" en controleer of de diepte correct is.
Opstelling buiten de sleuf
1. Stel de laser op een geschikte plaats op, zodat hij door de ontvanger wordt ontvangen en de
machine efficiënt kan worden gebruikt. Zet de laser aan.
2. Plaats de bak in de positie voor het controleren van het niveau en plaats de machine zo dat
veilig een meting kan worden uitgevoerd aan de graafarm. De graafarm kan indien nodig
meer horizontaal ten opzichte van de grond worden gezet om het meten te
vergemakkelijken.
Mast wijst naar
baktanden
HI (hoogte van
instrument)
Peilmerk
– 19 –
Opstellengte = L
Bak uitgestrekt
Graafdiepte