Premium DeskPhone
8.4 De vier gebruikstoestanden van het agenttoestel
De beschikbaarheid van een agent is gekoppeld aan zijn gebruikstoestand (waarvan er vier zijn), die hij
op elk gewenst moment kan wijzigen. Deze toestanden zijn:
InDienst
Actief, de agent kan oproepen ontvangen.
UitDnst
Buiten dienst: de agent heeft zich teruggetrokken uit de ACD-toepassing.
Adm.Werk
Aanvullend werk: de agent ontvangt geen oproepen zolang hij nog bezig is met
een taak die verband houdt met een oproep.
Tijd.Afw
Tijdelijk afwezig: de agent heeft pauze en ontvangt geen oproepen.
De agent kan de werkstatus direct wijzigen door codes in te voeren, op de functietoetsen te drukken of
de Agent Assistant-software op een pc (indien beschikbaar) te gebruiken.
8.5 De gebruikstoestand van het toestel wijzigen – Agenttoestel
8.5.1 Wijzigen met codes (bij alle toestellen)
De codes voor het wijzigen van de gebruikstoestand zijn gedefinieerd tijdens het configureren van het
systeem. Vraag de systeembeheerder om deze codes.
Voer de code in van de gebruikstoestand die u wilt activeren.
8.5.2 Wijzig met functietoetsen
Druk op de functietoets van de toestand die u wilt activeren. Op het scherm wordt informatie
weergegeven over de geselecteerde toestand. Als een weigeringsbericht wordt weergegeven,
neemt u contact op met de systeembeheerder.
8.6 Wijzigen van uw toestel password – Agenttoestel
Wachtwoord
Nieuwe code (6 cijfers).
8.7 Een andere groep integreren/sluiten – Agenttoestel
Groepen
Druk op de toets van de groep (1 tot 8) om deze te integreren (selectievakje uitgeschakeld)
en/of druk op de toets van de groep om deze te sluiten (selectievakje ingeschakeld).
8.8 De agentsessie sluiten (afmelden) – Agenttoestel
Uitloggen
8.9 Beheerderstoestel
Een supervisor kan met de functietoetsen de berichten links in de voicemail-inboxen van de
callcentergroepen (maximaal 8 groepen) raadplegen.
Een beheerder kan vanaf hetzelfde toestel ook de functie van agent vervullen
8AL90340NLAAed01
64 /68