FC 300 Bedieningshandleiding
Sluit een remweerstand aan. Verleng
de aan/uitlooptijd
Alarm/waarschuwingslimieten:
FC300-serie
3 x 200-
240 V
[VDC]
Onderspan-
185
ning
Waarschuwing
205
lage spanning
Waarschuwing
390/405
hoge spanning
(zonder rem -
met rem)
Overspanning
410
De vermelde spanningen geven de tussenkringspan-
ningen van de FC 300 weer met een tolerantie van
± 5 %. De bijbehorende voedingsspanning is de
tussenkringspanning (DC-koppeling) gedeeld door
1.35
WAARSCHUWING/ALARM 8
DC-onderspanning:
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan
de waarde voor "Waarschuwing lage spanning" (zie
bovenstaande tabel), zal de frequentieomvormer
controleren of de 24V-voeding is aangesloten.
Als geen 24V-reservevoeding is aangesloten,
schakelt de frequentieomvormer uit na een bepaalde
tijd die afhankelijk is van de eenheid.
Controleer of de voedingsspanning geschikt is voor
de frequentieomvormer, zie Algemene specificaties.
WAARSCHUWING/ALARM 9
Inverter overbelast:
De thermo-elektronische beveiliging van de inverter
rapporteert dat de frequentieomvormer op het punt
van uitschakeling staat wegens overbelasting (te
hoge stroom gedurende een te lange tijd). De teller
voor de thermo-elektronische inverterbeveiliging
geeft een waarschuwing bij 98 % en schakelt uit
bij 100 % en genereert daarbij een alarm. De
frequentieomvormer kan niet worden gereset
totdat de teller onder de 90 % is.
De fout is dat de frequentieomvormer te lang
voor meer dan 100 % is overbelast.
WAARSCHUWING/ALARM 10
Overtemperatuur motor-ETR:
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft
aan dat de motor te warm is. Via parameter 1-90
56
Oplossen van problemen
3 x 380-
3 x 525-
500 V
600 V
[VDC]
[VDC]
373
532
410
585
810/840
943/965
855
975
MG.33.A2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
kan worden geselecteerd of de frequentieomvormer
een waarschuwing of een alarm moet geven
wanneer de teller 100% bereikt. De fout is dat
de motor gedurende te lange tijd voor meer
dan 100 % is overbelast. Controleer of de
motorparameter 1-24 juist is ingesteld.
WAARSCHUWING/ALARM 11
Overtemperatuur motorthermistor:
De thermistor of de thermistoraansluiting is
verbroken. Via parameter 1-90 kan worden
geselecteerd of de frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm moet geven wanneer
de teller 100% bereikt. Controleer of de thermistor
juist is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analoge
spanningsingang) en klem 50 (+10V- voeding),
of tussen klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen
PNP) en klem 50. Als er een KTY-sensorwordt
gebruikt, moet u controleren op een juiste
aansluiting tussen klem 54 en 55.
WAARSCHUWING/ALARM 12
Koppelbegrenzing:
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in
par. 4-16 (bij motorwerking) of hoger dan de
waarde in par. 4-17 (bij generatorwerking).
WAARSCHUWING/ALARM 13
Overstroom:
De piekstroombegrenzing van de inverter (circa
200 % van de nominale stroom) is overschreden.
De waarschuwing zal ongeveer 8-12 seconden
aanhouden, waarna de frequentieomvormer
uitschakelt en een alarm geeft. Schakel de
frequentieomvormer uit en controleer of de motoras
kan worden gedraaid en of de maat van de motor
geschikt is voor de frequentieomvormer.
Als uitgebreide mechanische remregeling is
geselecteerd, kan de uitschakeling extern
worden gereset.
ALARM 14
Aardfout:
Er vindt een ontlading plaats van de uitgangsfasen
naar de aarde, ofwel in de kabel tussen de
frequentieomvormer en de motor of in de motor zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en
hef de aardfout op.
ALARM 16
Kortsluiting:
Er is kortsluiting op de motorklemmen
of in de motor zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en hef
de kortsluiting op.