FC 300 Bedieningshandleiding
Nr.
96
U
U1
W2
U1
Nr.
99
PE
Alle types driefasen asynchrone standaardmotoren
kunnen op de FC 300 worden aangesloten.
Kleine motoren zijn over het algemeen in ster
geschakeld (200/400 V,
zijn in driehoekschakeling geschakeld (400/690
V,
/Y). Kijk op het typeplaatje voor de juiste
aansluitmodus en spanning.
NB!:
Bij motoren zonder fase-isolatiemateriaal of andere versterkte isolatie die geschikt is
voor gebruik met voedingsspanning (zoals een frequentieomvormer) moet een LC-filter
worden aangebracht op de uitgang van de FC 300.
Motorkabels
"
Zie het hoofdstuk Algemene specificaties voor de juiste kabeldoorsnede en -lengte. Houd u altijd
aan de nationale en lokale voorschriften ten aanzien van de kabeldoorsnede.
•
Gebruik een afgeschermde/gewapende motorkabel om te voldoen aan de EMC-emissienormen,
tenzij anders is aangegeven voor het gebruikte RFI-filter.
Houd de motorkabel zo kort mogelijk om interferentie en lekstroom te beperken.
•
Sluit de afscherming van de motorkabel aan op de ontkoppelingsplaat van de FC
•
300 en de metalen kast van de motor.
•
Gebruik voor aansluitingen op de afscherming een zo groot mogelijk oppervlak (kabelklem). Dit kan
worden gedaan met behulp van de bijgeleverde installatieapparatuur in de FC 300.
Vermijd het gebruik van gedraaide kabeluiteinden (pigtails), omdat dit het afscher-
•
mingseffect bij hoge frequenties verstoort.
Indien het noodzakelijk is om de afscherming te splitsen om een motorisolatie of motorrelais te
•
installeren, moet de afscherming worden voortgezet met de laagst mogelijke HF-impedantie.
Aanwijzingen voor het installeren
97
98
Motorspanning 0-100 %
V
W
van de netspanning.
3 draden uit motor
V1
W1
6 draden uit motor, driehoekschakeling
U2
V2
V1
W1
6 draden uit motor, sterschakeling
U2, V2, W2 moeten afzonderlijk onderling worden verbonden
Aardverbinding
/Y). Grote motoren
MG.33.A2.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
13