®
VLT
AutomationDrive FC 300
High Power Bedieningshandleiding
• Klem U/T1/96 aangesloten op U-fase
• Klem V/T2/97 aangesloten op V-fase
• Klem W/T3/98 aangesloten op W-fase
De draairichting kan worden gewijzigd door de twee fasen van de motorkabel te verwisselen of door de instelling in par. 4-10 te wijzigen.
Aanbevelingen/vereisten voor behuizing F
Aanbevolen aansluitingen voor F1/F3: Gebruik altijd 2, 4, 6 of 8 (een veelvoud van 2) motorfasekabels om te zorgen voor een identiek aantal aangesloten
draden aan beide klemmen van de invertermodule. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeenschappelijke punt van
een fase moeten bij voorkeur even lang zijn. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Aanbevolen aansluitingen voor F2/F4: Gebruik altijd 3, 6, 9 of 12 (een veelvoud van 3) motorfasekabels om te zorgen voor een identiek aantal aangesloten
draden aan elke klem van de invertermodule. De kabels tussen de klemmen van de invertermodule en het eerste gemeenschappelijke punt van een fase
moeten bij voorkeur even lang zijn. De motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke punt.
Vereisten aansluitdoos voor uitgangen: De lengte (minimaal 2,5 m) en het aantal kabels vanaf elke invertermodule naar de gemeenschappelijke klem in
de aansluitdoos moet gelijk zijn.
NB!
Als voor een gemodificeerde toepassing een ongelijk aantal draden per fase vereist is, dient u contact op te nemen met de fabriek over
de vereisten.
3.6.8 Remkabel
(alleen standaard als de letter B aanwezig is op positie 18 van de typecode).
Klemnr.
81, 82
De aansluitkabel naar de remweerstand moet afgeschermd zijn. Sluit de afscherming met behulp van kabelklemmen aan op de geleidende achterplaat
van de frequentieomvormer en op de metalen behuizing van de remweerstand.
Pas de dwarsdoorsnede van de remweerstandbekabeling aan het remkoppel aan. Zie de reminstructies MI.90.Fx.yy en MI.50.Sx.yy voor meer informatie
over een veilige installatie.
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van de voedingsspanning.
Aanbevelingen/vereisten voor behuizing F
De remweerstand(en) moet(en) worden aangesloten op de remklemmen in alle invertermodules.
Functie
Remweerstandklemmen
MG.33.U2.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
3 Installeren
3
57