Inhoudsopgave
Advertenties
A
Anvullende informAtie voor de instAllAteur
Probleem
Problemen oplossen
De ketel niet start
Geen beeld op het display van de ketel
Circulatiepomp start niet
Gasgeur
Geur onverbrand gas
Onregelmatige verbranding
Luide ontsteking
I-84
Oorza(a)k(en)
Geen voeding
Geen voeding
Zekering(en) hoofdprintplaat defect
Voeding pomp
Storing relais
Storing pomp
Lek in gascircuit
Lek in het rookgascircuit
Verkeerde verbrandingsinstellingen
Circulatie verbrandingslucht
Staat van brander en verbrandings-
kamer
Buizen warmtewisselaar geblokkeerd
Storing ventilator
Verkeerde afmeting rookgasafvoer-
en/of verbrandingsluchtkanalen.
Verkeerde verbrandingsinstellingen
Storing ontstekingselektrode
Oplossing(en)
1. Controleer of de aan-uitknop in de AAN-
stand staat (ingedrukt en verlicht)
2. Zorg dat de voedingskabel op het
stroomnet is aangesloten
3. Controleer de externe voedingskast (stroomon-
derbreker) en reset deze indien nodig.
1.
Controleer de bedradingsaansluiting.
2.
Controleer de continuïteit van de bedrading.
3.
Vervang de bedrading.
Vervang de defecte zekering(en) op het
paneel (T6 3AH 250V).
1.
Controleer de bedradingsaansluiting.
2.
Controleer de continuïteit van de bedrading.
3.
Vervang de bedrading.
1.
Controleer het relais.
2.
Vervang de elektronische printplaat.
1.
Reset de pomp.
2.
Controleer of er spanning op de pomp
staat. Vervang de pomp als dat het geval is.
1.
Controleer of de aansluitingen en het
circuit goed afgedicht zijn.
2.
Controleer of de drukmeetpunten geslo-
ten zijn op het gasblok.
1.
Controleer of de aansluitingen goed
afgedicht zijn.
2.
Controleer of er zich geen obstakels in
het rookgasafvoersysteem bevinden.
3.
Controleer de kwaliteit van de verbranding.
Controleer de waarden met een rookgas-
analyse apparaat en stel bij indien nodig.
Controleer of de luchtopeningen niet geblok-
keerd zijn.
Controleer of ze schoon zijn.
Controleer of de condensaatuitlaten niet
geblokkeerd zijn. Maak indien nodig schoon.
1.
Controleer of de ventilator werkt.
2.
Controleer de bedradingsaansluitingen
3.
Controleer de bedrading op breuk
4.
Controleer of er spanning op de ventilator
staat. Vervang de ventilator als dat het geval is.
5.
Controleer de aansluiting van de sig-
naalkabel
Controleer de kanaalafmetingen en corrigeer
indien nodig
Controleer de waarden met een gasanalysa-
tor en stel bij indien nodig.
Controleer de staat en afstand bij de uiteinden
(zie de procedure om de elektrode te verwijderen)
F-111280_NL • 02
Advertenties
Inhoudsopgave
