.
PRINTER INSTELLINGEN
Zie pag. 15-11 voor informatie over het openen van de onderstaande instellingen.
De selecteerbare instellingen en de standaard instellingen zijn afhankelijk van het land waarin u het
fax-apparaat heeft aangeschaft. De getoonde waarden zijn gemiddelde waarden.
Instellen
1.RX VERKLEINING
2.PAPIERFORMAAT
3.ECONOMISCH AFDR.
4.TONER BIJVULLEN
* Om de papiercassette aan te passen aan Letter-formaat papier, is het nodig om een speciale papiergeleider in de
papiercassette te plaatsen. Voor meer informatie over het aanpassen van het papierformaat van de cassette kunt
u contact opnemen met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
15-12 Het menusysteem
beschrijving
Hier stelt u in of faxberichten wel of niet worden verkleind om op
het papier dat op het MP-blad is geplaatst te passen.
Als u AAN selecteert, kunt u de verkleiningsrichting instellen.
Selecteer het formaat van het papier dat in de papiercassette of
op het MP-blad is geplaatst.
CASSETTE: selecteert het formaat van het papier in de
papiercassette.
MP-BLAD: selecteer het formaat van het papier op het MP-blad.
Als u hier AANGEPAST selecteert, kunt u kiezen tussen
AANGEPAST1/LANG en AANGEPAST2/KORT.
Schakelt economisch afdrukken in/uit.
Stelt in of het fax-apparaat doorgaat met afdrukken als de toner
bijna op is (VERVANG CARTR. staat op het display).
RX IN GEHEUGEN: stopt het afdrukken en ontvangen
faxberichten worden in het geheugen opgeslagen.
CONT. AFDRUKKEN: verder gaan met afdrukken, ook al is de
toner bijna op. Selecteer deze instelling wanneer u geen nieuwe
tonercartridge bij de hand heeft en faxberichten in het geheugen
toch wilt afdrukken.
Subinstellingen
AAN
UIT
ALLEEN VERTICAAL
HORIZ. & VERTIC.
A4/LTR*
A4/LTR/LGL/
AANGEPAST
AANGEPAST1/LANG
AANGEPAST2/KORT
UIT
AAN
RX NAAR GEHEUGEN
AFDRUKKEN
Hoofdstuk 15