10 In werking stellen van de ketel
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht
zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling
van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld
en mag niet worden nagesteld.
1.
Steek de stekker in de wandcontactdoos;
2.
Als de ketel voor de eerste keer opstart worden de volgende beeldschermen
weergegeven;
3.
Het automatische ontluchtingsprogramma van 7 minuten start;
4.
Ontlucht de gehele verwarmingsinstallatie, beginnend van het laagste punt;
5.
Controleer de waterdruk en vul zonodig bij tot 1.5 – 1.7 bar;
6.
Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn.
Waterdruk:
De i zone-Serie is voorzien van een waterdruksensor. Deze sensor kent de volgende
instellingen:
0,7 bar:
0,7 - 1,0 bar:
1,0 - 3,0 bar:
3,0 bar:
Naast deze functie wordt de waterdruksensor ook gebruikt om de ketel vrij te geven voor elke
start. Voordat de brander ontsteekt wordt een pompcontrole uitgevoerd. De sensor controleert
of er een drukverhoging plaatsvindt op het moment dat de pomp gaat draaien. Als er een
pompdrukverhoging wordt geconstateerd zal de brander worden vrijgegeven en ontsteken.
Indien er geen pompdrukverhoging wordt geconstateerd wordt de brander geblokkeerd.
68
beneden deze druk is de brander geblokkeerd
ketel verlaagd maximale aanvoertemperatuur met 5°C
ketel volledig functioneel
boven deze druk is de ketel geblokkeerd.
ALLEEN VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR