Inhoudsopgave
Advertenties
12. Opstarten
12.1 Installatie van elektroden en sensoren
12.1.1 Referentie-elektrode, pH en redox enkele staaf
elektroden
1. Draai de schroefpluggen los bij de houders (A,B,) die worden
gebruikt voor de doorstroomarmatuur (F).
2. Verwijder de vloeistofretentiekappen van de elektroden of de
enkele staaf elektroden (A1, A2, B1) die worden gebruikt en
bewaar deze voor eventuele verwijdering van de elektrode.
3. Schroef de elektroden of enkele staaf elektroden (A1, A2, B1)
die worden gebruikt met de hand in de houders (A of B) in.
Houd de installatie- en bedieningsinstructies van
Voorzichtig
de elektroden aan!
A
Afb. 10 Houders voor elektroden
12.1.2 Watersensor
De houder voor de watersensor bevindt zich
N.B.
naast de reinigingsvleugel.
1. Schroef de watersensor (O) in de juiste houder van de meetcel
en borg deze met de schroef.
2. Draai de schroef (O1) los, steek de watersensor zover moge-
lijk in als mogelijk (O) en draai de schroef voorzichtig vast.
Afb. 11 Houder voor watersensor
12.1.3 Temperatuursensor
De Pt100 temperatuursensor is geïntegreerd in
N.B.
de meetelektrode (D).
12.2 Wateraansluitingen
Draai de moer slechts handvast. Gebruik geen
Voorzichtig
gereedschap!
Voor de drukbestendige meetcel moet een veerbelaste klep wor-
den gemonteerd op de uitlaat van de doorstroomarmatuur wan-
neer de tegendruk kan zakken tot onder 0,3 bar (bijvoorbeeld bij
een open uitstroom).
Artikel-
Component
nummer
96609179
Veerbelaste klep (V) met adapter
(12.6459-400)
14
B F
F
O
O1
12.2.1 Montage van de veerbelaste klep
1. Schroef de aansluiting van de monsterwateruitlaat los (U2).
2. Schroef de veerbelaste klep en adaptor (V0 op de meetceluit-
laat.
3. Schroef de aansluiting van de monsterwateruitlaat (U2) op de
veerbelaste klep.
Afb. 12 Veerbelaste klep
Let op de juiste installatie van de veerbelaste
Voorzichtig
klep. Zie de pijl op de veerbelaste klep. De pijl
moet wijzen in de richting van de doorstroming!
Waarschuwing
Bij een druk van meer dan 4 bar en wanneer de
meetcel niet wordt ontlucht, kan de cel knappen.
Overschrijd de max. systeemdruk van 4 bar niet.
Monteer indien nodig een reduceerventiel.
Let op de lokale druk! De toegestane primaire
waterdruk is 0,3 tot 0,4 bar. Monteer een boos-
Voorzichtig
ter-pomp indien nodig. Controleer of de meetcel
lekdicht is.
4. Sluit de afsluitspindel voor monsterwaterinlaat (V1) en
uitlaat (V2).
5. Sluit de monsterwaterinlaat en uitlaat aan op de aansluitingen
van de monsterwaterinlaat (U1) en uitlaat (U2).
V1
U1
Afb. 13 Wateraansluitingen
V
U2
V2
U2
Advertenties
Inhoudsopgave
