EUROGRAND
3)
Druk op de SELECT-knop in de TEMPO/EDIT MODE-sectie,
wanneer de weergave het moment bereikt, vanwaar u de
herhaling wilt starten.
Het display toont:
Startpunt van de herhaallus ingesteld.
A-:
4)
Druk opnieuw op de SELECT-knop, zodra de weergave het
moment bereikt, waarop de herhaling moet stoppen.
Het display toont:
Eindpunt van de herhaallus ingesteld.
A-b:
De muziekpassage wordt nu voortdurend herhaald, zodat u deze
zo lang kunt oefenen, tot u hem onder de knie hebt.
5)
Stop de herhaling door te drukken op de START/STOP-knop,
wanneer u klaar bent met het oefenen van de muziekpas-
sage.
Om de herhaalmodus weer te verlaten, is het voldoende
+
om opnieuw op de SELECT-knop te drukken.
De voor de herhaling gemarkeerde passage wordt bij het
+
verlaten van de muziek-sequencer-modus automatisch
teruggezet.
5.5.4
Geluidsvolume van mute-geschakelde sporen
Met deze functie kunt u het geluidsvolume van de mute-gescha-
kelde sporen instellen.
Voor deze functie dient u de EDIT-modus te gebruiken
+
(zie hoofdstuk 5.1) en de volgende functie op te roe-
pen.
Functie:
E6
Waarde:
0 ... 20
Beschrijving:
Geluidsvolume van het mute-geschakelde
1 ... 20:
spoor (fabrieksinstelling: 5)
Mute-geschakelde sporen zijn niet te horen
0:
5.5.5
Instellingen muziek-sequencer veranderen
In het volgende wordt uitgelegd, hoe u, wanneer een opname heeft
plaatsgevonden, veranderingen achteraf aan de eigenschappen
van de weergave van de muziek-sequencer kunt aanbrengen.
U kunt voor ieder van de beide sporen de volgende instellingen
individueel veranderen:
Klankkleur (zie hoofdstuk 2.4)
=
Aandeel ruimte-effect (zie hoofdstuk 4.2.2)
=
Aandeel modulatie-effect (zie hoofdstuk 4.2.3)
=
Layer-klankkleuren (zie hoofdstuk 4.1 en hoofdstuk 5.3)
=
14
U kunt voor het gehele muziekstuk de volgende globale instel-
lingen veranderen:
Tempo (zie hoofdstuk 5.4)
=
Maatsoort (zie hoofdstuk 5.4)
=
Type van het ruimte-effect (zie hoofdstuk 4.2.2)
=
Type van het modulatie-effect (zie hoofdstuk 4.2.3)
=
1)
Druk op de REC-knop in de SONG-sectie om de opname-
modus te wisselen. De REC-LED boven de TRACK 1- of
TRACK 2-knop gaat branden en de knipperende punten in
het display lichten in het ingestelde tempo van de metronoom
op en geven de maatsoort weer.
Let erop bij de volgende stappen niet op de START/
+
STOP-knop te drukken, omdat anders een nieuwe op-
name op het gekozen spoor plaatsvindt en de tevoren
opgenomen gegevens overgeschreven worden.
2)
Kies met behulp van de TRACK-knop het spoor, waarvan
u de instellingen wilt veranderen. Om globale instellingen
(bijv. tempo, maatsoort etc.) te veranderen, kiest u een wil-
lekeurig spoor uit.
3)
Breng de gewenste veranderingen aan. Ga daarvoor
tewerk zoals in de boven aangegeven hoofdstukken is
beschreven.
4)
Herhaal stap 2 zo nodig voor het andere spoor.
5)
Druk op de REC-knop om de opname-modus weer te
verlaten.
De veranderingen zijn nu in de muziek-sequencer opgeslagen.
Wanneer u het muziekstuk afspeelt, vindt de weergave met de
nieuwe instellingen plaats. Oude instellingen gaan verloren.
5.5.6
U kunt de muziek-sequencer in de positie klaar voor weergave
zetten, zodat een weergave tegelijkertijd bij de eerste druk op
een toets op het klavier begint. Deze functie kan zeer nuttig zijn,
wanneer u de muziek-sequencer als begeleiding wilt inzetten. De
functie kan ook in de DEMO-modus gebruikt worden.
1)
Verzeker u ervan, dat de sporen, die u wilt weergeven,
geactiveerd zijn (PLAY-LED boven de desbetreffende
TRACK-toets brandt groen). Activeer zo nodig de sporen
door te drukken op de desbetreffende TRACK-knop in de
SONG-sectie.
Uitgebreide bediening
Synchrone start