PROBA 4
5.5.16 Instellingen Digitale ingangen
Nr.
Uitleg
3210
Digitale ingangen kunnen voor diverse verschillende functies gebruikt
worden. Met deze parameter wordt de functie van de eerste digitale ingang
geconfigureerd.
Optie 35 wordt gebruikt om een zelf te definiëren tekst in de alarmenlijst weer
te geven. Indien de ingang met deze optie actief wordt, heeft dit geen invloed
op de regeling zelf.
3211
De digitale ingang kan geconfigureerd worden als een normally open (NO)
contact of een normally closed (NC) contact.
3220 .. 3281
Parameters 3210 en 3211 worden gebrukt voor ingang 1.
Parameters 3220 .. 3281 hebben dezelfde functies maar nu voor ingangen 2
.. 8.
5.5.17 Instellingen Relais
Nr.
Uitleg
4001
De relais uitgangen kunnen voor diverse verschillende functies gebruikt
worden. Met deze parameter wordt de functie van het eerste relais
geconfigureerd.
4002 .. 4016
Parameter 4001 is voor relais 1.
Parameters 4002 .. 4016 hebben dezelfde functie maar nu voor relais 2 .. 16.
5.5.18 Instellingen Analoge uitgangen
Nr.
Uitleg
4101
De analoge uitgangen kunnen voor diverse verschillende functies gebruikt
worden. Met deze parameter wordt de functie van de eerste analoge uitgang
geconfigureerd.
4102 .. 4108
Parameter 4101 is voor uitgang 1.
Parameters 4102 .. 4108 hebben dezelfde functie maar nu voor uitgang 2 .. 8.
4110
Als een analoge uitgang wordt gebruikt voor functie 1 of 2, dan moet het
benodigde bereik voor het 0-10V worden ingesteld.
Voorbeeld: Als het 0-10V signaal overeen moet komen met een bereik van
-10/+40°C, dan moet deze parameter de waarde -10 hebben.
4111
Deze parameter hoort bij parameter 4110. Met deze parameter wordt de
maximum waarde van het bereik ingesteld. In het voorbeeld is dit +40.
Doc.nr: 151061
Pagina 56
Versie: 1.1